1. Handleiding veiligheidstoepassing
1.
Dit ankerpunt type AP-Fix / AP-Fix S volgens EN 795:2012 Typ A en CEN/TS 16415:2013 dient voor
het beveiligen van maximaal 2 personen tegen het vallen en is getest en toegelaten voor reddings-
doeleinden.
Opmerking: Het ankerpunt AP-Fix kan zowel in bestaande staalconstructies worden gemon-
teerd of het kan in beton met een minimale sterkteklasse van C20/C25 met behulp van de
begeleidende reactieankerpatronen worden verankerd.
2.
Voor de inbedrijfstelling en het gebruik moeten de gebruiks- en montagehandleiding in ieder
geval volledig worden gelezen en inhoudelijk begrepen zijn. Opgelet - anders kunnen
levensgevaarlijke situaties ontstaan!
3.
Bij het niet in acht nemen van de handleiding(en) kunnen levensgevaarlijke situaties ontstaan. In het
geval van een val moet het hangen van de persoon gedurende meer dan 15 minuten worden uitges-
loten (shock-gevaar).
4.
Er moet een plan van de reddingsmaatregelen beschikbaar zijn, waarin alle noodgevallen die bij de
operaties kunnen optreden, zijn voorzien.
5.
Het ankerpunt mag slechts door één persoon worden gebruikt. Deze persoon moet correct opgeleid
zijn en over de nodige kennis beschikken. De gebruiker mag geen fysische belemmeringen hebben.
(invloed van alcohol, drugs, medicamenten of bloedsomloopproblemen)
6.
Voor elk gebruik moeten het ankerpunt op zichtbare gebreken (losse schroefverbindingen, vervormin-
gen, slijtage, corrosie, scheuren in de ondergrond) en een perfecte werking, en de leesbaarheid van
de productkenmerk(en) worden gecontroleerd.
7.
Het akerpunt mag alleen met een geschikt persoonlijk valbeveiligingssysteem volgens EN 363
worden gebruikt, dat de mogelijke valhoogte tot een minimum beperkt. Als houdinrichting voor het
lichaam mag alleen een harnasgordel volgens EN 361 worden gebruikt. Voor het gebruik van het
valbeveiligingssysteem moet gelet worden op voldoende vrije ruimte onder de gebruiker, zodat in het
geval van een val geen botsing met de vloer of een andere hindernis mogelijk is. Voor het bepalen
van de vereiste vrije ruimte moet rekening worden gehouden met de richtlijnen uit de gebruikshandlei-
dingen van de afzonderlijke bestanddelen van het gebruikte valbeveiligingssysteem. Bij het combine-
ren van de afzonderlijke onderdelen van het valbeveiligingssysteem moet er worden op gelet dat de
functies van de afzonderlijke elementen onbeperkt behouden blijven en deze elkaar niet wederzijds
beïnvloeden. Hou rekening met de gebruikshandleidingen van de afzonderlijke systemen.
8.
De maximale belasting van het ankerpunt bij gebruik van de opvangsystemen mag 6 kN dynamisch
niet overschrijden.
9.
Systemen die beschadigd zijn, een val hebben doorstaan of waarvoor twijfel bestaat over hun veilige
toestand, moeten meteen buiten gebruik worden genomen. Deze mogen pas na een nazicht door een
specialist en een schriftelijke vrijgave opnieuw worden gebruikt.
10. Afhankelijk van het gebruik - echter minstens om de 12 maanden - moet het ankerpunt door de
fabrikant of door een specialist in persoonlijke valbeveiligingsuitrusting, opgeleid volgens DGUV-G
312-906 worden gecontroleerd. Dit moet in het meegeleverde controleboek worden gedocumen-
teerd. De garantie van optimale veiligheid van de onderdelen hangt van de regelmatige controles af.
De gebruiksduur van de ankerinrichting moet bij de jaarlijkse controle worden bepaald; hij bedraagt
naargelang de belasting minstens 30 jaar.
11.
De Duitse wetten DGUV R112-198 en DGUV R112-199 moeten worden nageleefd.
12. De aansluiting van een hefwerktuig voor lasten aan het ankerpunt is niet toegelaten.
13. Het ankerpunt moet worden beschermd tegen lasvlammen en –vonken, vuur, zuren, logen en extre-
me temperaturen en dergelijke omgevingen. Na een succesvol gebruik en eventuele demontage van
het ankerpunt moet het tot het volgende gebruik schoon, droog en luchtig worden opgeslagen.
14. Het volledige systeem mag niet gewijzigd of aangepast worden.
15. Voor de montage van het ankerpunt moet een geschikt bevestitingsoppervlak worden gekozen. Het
ankerpunt moet zo loodrecht mogelijk boven het werkgebied van de te beveiligen persoon worden
opgesteld om bij een val een heen-en-weer slingeren uit te sluiten.
16. De technisch correcte montage van het ankerpunt moet voor de ingebruikname door een
persoon die volgens Duitse wet § 14 BetrSchV daarvoor bevoegd is, worden gecontroleerd en
in het afnameprotocol worden gedocumenteerd.
17. Indien bij herhaalde controles scheuren in de bouwondergrond in de directe omgeving van
het ankerpunt worden vastgesteld, dan moet een proefbelasting aan het aanslagpunt worden
doorgevoerd.
NEDERLANDS
54