9.3
Gewrichtshoeken aflezen
Op alle systeemgewrichten en systeemvoetbeugels bevinden zich mar-
keringen (afb. 22) die de hoek van de systeemcomponenten onderling
aangeven. Zo kunt u de individuele uitgangspositie (de basisopbouw van
de orthese) controleren, de aangegeven gewrichtshoek documenteren
en latere afwijkingen vergelijken. De gewrichtshoek in de individuele
uitgangspositie mag niet buiten de graadmarkeringen liggen.
De afstanden van de graadmarkeringen voor de afzonderlijke systeem-
breedtes vindt u in de volgende tabel.
Graadmarkering
Systeembreedte
Graad
10. Aanwijzingen voor de vervaardiging van de orthese
10.1 Verbinding met systeemspalk/
systeemanker
De systeemspalk/het systeemanker moet overeen-
komstig de in de planning voorziene arbeidstechniek
middels vastlijmen of vastschroeven en omwikke-
len met het systeemgewricht verbonden worden
(afb. 23-25).
Meer informatie vindt u in de gebruiksaanwijzing
voor orthopedische technici of gekwalificeerde/opgeleide experts Systeemspalken en
systeemankers (zie QR-code, afb. 26).
10.2 De orthesedelen bewerken
Nadat u de orthesedelen hebt getemperd, bewerkt u de laminaatranden. Let er daarbij op
dat u niet de zijvlakken van het bovenste deel van het gewricht bewerkt. Daardoor kan de
passing tussen bovenste deel van het gewricht en dekplaat worden beschadigd, wat tot mechanische geluiden
en tot breuk van de spieën met stift kan leiden.
Informatie over de arbeidstechnieken vindt u op de website van FIOR & GENTZ in het gedeelte "Online Tutorials".
14
10 mm
12 mm
5°
5°
14 mm
16 mm
2°
2°
Afb. 23
Afb. 24
Afb. 22
20 mm
2°
Afb. 25
Afb. 26