7 Draai de eerste verzonken schroef (S1) erin (afb. 10).
8 Verzeker u ervan dat tussen dekplaat en bovenste deel van het gewricht geen
spleet meer aanwezig is (afb. 11).
8.3
Montage van de systeemvoetbeugel
1 Vet de glijvlakken van de splitpenbout en de contactvlakken van de systeem-
voetbeugel tussen drukveer en systeemvoetbeugel evenals, indien beschikbaar,
tussen schroefeenheid en systeemvoetbeugel met orthesegewrichtsvet in.
2 Vet de tweede glijschijf aan twee kanten licht in en plaats deze op de systeem-
voetbeugel (afb. 12).
3 Schuif de systeemvoetbeugel van onderaf tussen dekplaat en bovenste deel van
het gewricht. Let erop dat de glijschijf daarbij in de richting van het bovenste
deel van het gewricht wijst en in de juiste positie blijft zitten.
4 Plaats de splitpenbout in de daarvoor bestemde verlaging op het bovenste
deel van het gewricht. De splitpenbout moet helemaal in de verlaging zitten
(afb. 13).
5 Draai de tweede verzonken schroef (asschroef, S2) erin
(afb. 14).
8.4
Controleren of alles licht loopt
Draai de schroeven van de dekplaat met het juiste
draaimoment vast (zie hoofdstuk 8.7). Controleer of het
systeemgewricht licht loopt. Vervang bij zijdelingse speling
een glijschijf door de eerstvolgend dikkere of als het geheel
niet licht loopt (het klemt) door de eerstvolgend dunnere glijschijf.
8.5
Montage van de SPRING-bouwgroep
1 Steek de kogel (1) in de bout (2; afb. 15).
2 Plaats de systeemcomponenten in het veerkanaal.
3 Plaats de drukveer (3) in het veerkanaal.
4 Schroef de drukschroef (4) stevig erin. Daardoor wordt de bouwgroep in
de dekplaat bevestigd.
Afb. 10
Afb. 11
Afb. 12
Afb. 13
Afb. 14
9
8
7
6
5
Afb. 15
S1
S1
S2
4
3
2
1
11