● Met schouders zo ver mogelijk
tegen de rugleuning zitten. Stel
de hoek van de rugleuning zo in
dat u het stuurwiel gemakkelijk
met licht gebogen armen kunt
vastpakken. Bij het verdraaien
van het stuurwiel, contact blijven
houden tussen schouders en
rugleuning. De rugleuning mag
niet te ver achteroverhellen. De
aanbevolen hellingshoek
bedraagt maximaal ca. 25°.
● Stel de stoel en het stuur zodanig
op elkaar af dat wanneer uw pols
bovenop het stuur rust, uw arm
volledig is gestrekt en uw schou‐
ders de rugleuning raken.
● Stuurwiel instellen 3 93.
● Hoofdsteun instellen 3 47.
● De instelbare dijbeensteun zo
instellen dat de afstand tussen de
rand van de zitting en de knie‐
holte ca. twee vingers breed is.
● Lendensteun zo instellen dat
deze de natuurlijke vorm van de
wervelkolom ondersteunt.
Stoelverstelling
Zorg bij het rijden dat de stoelen en
rugleuningen altijd vastgeklikt zijn.
Verstelling in de lengterichting
Trek aan de hendel, verschuif de
stoel en laat de hendel los. Probeer
de stoel heen en weer te bewegen om
na te gaan of deze op zijn plaats zit.
Stoelen, veiligheidssystemen
Trek afhankelijk van de versie aan de
hendel van de passagiersstoel,
verschuif de stoel en laat de hendel
los.
49