Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

De baan van de auto wordt afgebeeld
overeenkomstig de stuurhoek.
Hulplijnen deactiveren
Info-Display 3 117.
Persoonlijke instellingen 3 122.
Uitschakelen
De camera wordt uitgeschakeld
wanneer er een vooruitversnelling
wordt ingeschakeld.
Systeembeperkingen
De achteruitkijkcamera werkt moge‐
lijk niet goed in de volgende gevallen:
● in een donkere omgeving
● de lichtbundel van koplampen
valt rechtstreeks in de camera‐
lenzen
● bij een beperkt zicht door weers‐
omstandigheden, zoals bij mist,
regen of sneeuw
● de cameralenzen zijn bedekt met
sneeuw, ijs, sneeuwbrij, modder,
vuil. Reinig de lens, spoel deze
met water en veeg deze met een
zachte doek af
● de achterklep wordt geopend
● de auto trekt een elektrisch
aangesloten aanhangwagen,
fietsdrager etc.
● de auto een aanrijding aan de
achterzijde heeft gehad
● bij extreme temperatuurwisselin‐
gen
Rijden en bediening

Lane keep assist

Lane Keep Assist helpt bij het voor‐
komen van botsingen wanneer de
rijstrook per ongeluk werd verlaten.
Een frontcamera bovenaan de voor‐
ruit kijkt naar de rijstrookmarkeringen
waartussen de auto rijdt. Wanneer de
auto de markeringen nadert, wordt
het stuurwiel licht verdraaid om de
auto binnen de rijstrook te houden.
De bestuurder voelt dan dat het stuur‐
wiel draait. Draai het stuurwiel in
dezelfde richting mee als het systeem
onvoldoende stuurt. Draai het stuur‐
wiel rustig in de tegenovergestelde
richting als u van rijstrook wilt wisse‐
len.
Wanneer het systeem stuurt om de
rijrichting van de auto te corrigeren,
knippert a geel op de instrumenten‐
groep.
Een waarschuwingsbericht op het
Driver Information Center en een
geluidssignaal waarschuwen u
wanneer er onmiddellijke actie van u
vereist is.
Het systeem detecteert geen onbe‐
doeld verlaten van de rijstrook
wanneer de richtingaanwijzers
203

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave