18
Kort en bondig
Voordat u wegrijdt
Voor het wegrijden controleren
● bandenspanning 3 236 en -staat
3 270
● motoroliepeil en vloeistofniveaus
3 219
● alle ruiten, spiegels, rijverlichting
en kentekenplaat: vrij van vuil,
sneeuw of ijs en gebruiksklaar
● juiste positie van spiegels
3 39, stoelen 3 48 en veilig‐
heidsgordels 3 59
● werking van remsysteem bij lage
snelheid, vooral bij vochtige
remmen
Motor starten
Contactslot
● draai de sleutel naar stand 1
● verdraai het stuurwiel een beetje,
zodat het stuurslot vrijkomt
● handgeschakelde versnellings‐
bak: trap het koppelingspedaal
en het rempedaal in
● automatische versnellingsbak:
trap het rempedaal in en zet de
keuzehendel in P of N
● trap het gaspedaal niet in
● draai de sleutel in de stand 2 en
laat deze na het starten van de
motor los
Een dieselmotor start nadat het
controlelampje ! voor voorverwar‐
ming is gedoofd.
Motor starten 3 150.