192
Rijden en bediening
Parkeerhulp voor-achter-
zijwaarts
De parkeerhulp voor-achter-zijwaarts
meet de afstand tussen de auto en
voorgelegen obstakels, achter en aan
de zijkant van de auto. Deze infor‐
meert en waarschuwt u met akoesti‐
sche signalen en een aanduiding op
het display.
Het systeem gebruikt ultrasone
parkeersensoren in de achter- en
voorachterbumper en op de flanken
van de auto.
Inschakelen
Naast de parkeerhulp achter en de
parkeerhulp voor-achter wordt de
parkeerhulp voor-achter-zijwaarts
geactiveerd wanneer het systeem
vaste objecten aan één of beide
zijkanten van de auto detecteert.
Graphic-Info-Display: Het systeem is
klaar voor gebruik, wanneer het led-
lampje in de parkeerhulpknop ¼ niet
brandt.
Colour-Info-Display: Activeer de
parkeerhulp in de 3 122.
Melding
Het systeem waarschuwt u met
akoestische signalen voor mogelijk
gevaarlijke obstakels vóór de auto,
achter de auto en aan de zijkant van
de auto.
Afhankelijk van de kant waar de auto
dichter bij een obstakel is, hoort u aan
de desbetreffende zijde akoestische
waarschuwingssignalen in de auto.
De akoestische signalen volgen
elkaar sneller op naarmate de afstand
tot dat obstakel afneemt. Is de
afstand kleiner dan ongeveer 30 cm,
dan klinkt er een continu geluid.
Ook wordt de afstand tot obstakels
voor, achter en aan de zijkanten van
de auto weergegeven door verander‐
lijke afstandslijnen op het Colour-Info-
Display.3 117.
Uitschakelen
Het systeem wordt automatisch uitge‐
schakeld wanneer de rijsnelheid
hoger dan 10 km/h is, door het
aantrekken van de elektrische
parkeerrem of door het indrukken van
de parkeerhulptoets ¼.
Graphic-Info-Display: Het systeem is
klaar om te worden uitgeschakeld,
wanneer de led in de parkeerhulp‐
knop ¼ brandt.
Colour-Info-Display: Deactiveer de
parkeerhulp in de 3 122.
Systeembeperkingen
Bij een storing of als het systeem
tijdelijk niet goed werkt, bijv. vanwege
veel geluid buiten of andere storende
factoren, gaat H op de instrumen‐
tengroep branden. Er verschijnt een
bericht op het Driver Information
Center.