Functie deactiveren
Druk op Ñ, de adaptieve cruisecon‐
trol staat in de pauzemodus en er
verschijnt een bericht. U rijdt in de
auto zonder adaptieve cruisecontrol.
De adaptieve cruisecontrol is gedeac‐
tiveerd, maar niet uitgeschakeld. De
laatst opgeslagen snelheid blijft in het
geheugen voor later gebruik.
De adaptieve cruisecontrol wordt
automatisch gedeactiveerd in de
volgende gevallen:
● U trapt op het rempedaal.
● De auto trekt op tot een snelheid
hoger dan 180 km/h of remt af tot
een snelheid lager dan 30 km/h.
● De elektrische parkeerrem wordt
ingeschakeld.
● Het Traction Control of de elek‐
tronische stabiliteitsregeling is
gedeactiveerd of actief.
● De keuzehendel van de automa‐
tische versnellingsbak staat noch
in stand D noch in stand M.
● In de elektronische stabiliteitsre‐
geling is een storing gedetec‐
teerd.
Systeem uitschakelen
Druk op C, de adaptieve cruisecon‐
trolmodus wordt gedeactiveerd en de
aanduiding voor adaptieve cruisecon‐
trol op het Driver Information Center
dooft.
Bij het indrukken van ß om de snel‐
heidsbegrenzer in te schakelen wordt
de adaptieve cruisecontrol gedeacti‐
veerd.
Het uitschakelen van het contact wist
de opgeslagen snelheidsinstelling.
Rijden en bediening
Aandacht van de bestuurder
● Gebruik de adaptieve cruisecon‐
trol met beleid in bochten of op
heuvelachtige wegen, het
systeem kan contact met de
voorligger verliezen en heeft tijd
nodig om deze opnieuw te detec‐
teren.
● Gebruik het systeem niet op
gladde wegen omdat het snelle
veranderingen in de tractie (door‐
slaan) van de banden kan
veroorzaken, waardoor u de
macht over het stuur zou kunnen
verliezen.
● Gebruik het systeem niet
wanneer u met het reservewiel
rijdt.
Systeembeperkingen
9 Waarschuwing
De automatische remkracht van
het systeem volstaat niet voor
krachtig remmen en de remwer‐
king is mogelijk onvoldoende om
een botsing te vermijden.
181