128
Verlichting
Koplampverstelling
Handmatige koplampverstelling
U kunt de lichtbundelhoogte aanpas‐
sen aan de belading om verblinding
te voorkomen: draai het kartelwiel‐
tje ? in de gewenste stand.
0 : zitplaatsen voorin bezet
1 : alle zitplaatsen bezet
2 : alle zitplaatsen bezet en bagage
in de bagageruimte
3 : bestuurdersstoel bezet en
bagage in de bagageruimte
Koplampinstelling in het
buitenland
Bij het rijden in landen waar het
verkeer in de andere richting rijdt
hoeven de koplampen niet te worden
afgesteld.
Dagrijlicht
Dagrijlichten maken de auto overdag
beter zichtbaar.
Het wordt automatisch ingeschakeld
wanneer de motor draait.
Het systeem schakelt automatisch
tussen dagrijlicht en dimlicht, afhan‐
kelijk van het lichtomstandigheden.
Bochtverlichting
Geactiveerd bij snelheden tot 40 km/
h tijdens het afslaan. Afhankelijk van
de stuuruitslag of het inschakelen van
de richtingaanwijzers schijnen de
mistlampen voor in de rijrichting.
Deze functie kan worden geactiveerd
of gedeactiveerd in de Persoonlijke
instellingen 3 122.
Alarmknipperlichten