Inspectie en onderhoud
6
Voorbereiding van inspectie-/onderhoudswerkzaamheden aan de reductor
6
Inspectie en onderhoud
6.1
Voorbereiding van inspectie-/onderhoudswerkzaamheden aan de reductor
50
Let op de volgende aanwijzingen voor u met de inspectie-/onderhoudswerkzaamheden
aan de reductor begint.
WAARSCHUWING!
Gevaar voor beknelling door onbedoeld aanlopen van de aandrijving.
Dood of zwaar letsel.
•
Schakel de motorreductor spanningsloos, voordat u met de werkzaamheden
begint en borg deze tegen onbedoelde herinschakeling!
•
Zorg er vóór het losmaken van de asverbindingen voor dat er geen astorsiemo-
menten meer actief zijn (verspanning in de installatie).
WAARSCHUWING!
Verbrandingsgevaar door hete reductor en hete reductorolie.
Zwaar letsel.
•
Laat de reductor voor de werkzaamheden afkoelen!
•
Oliepeilschroef en olieaftapschroef voorzichtig eruit draaien.
LET OP!
Door verkeerde reductorolie bij te vullen veranderen de eigenschappen van het
smeermiddel.
Mogelijke materiële schade!
•
Synthetische smeermiddelen niet onderling en niet met minerale smeermiddelen
mengen.
LET OP!
Door ondeskundig onderhoud kan de reductor beschadigd raken.
Mogelijk materiële schade:
•
Let op de aanwijzingen in dit hoofdstuk.
AANWIJZING
De positie van de olieaftapschroef en het ontluchtingsventiel is afhankelijk van de
bouwvorm en staat vermeld in de ruimtelijke-positiebladen. Zie hoofdstuk "Ruimtelijke
posities".
•
Houd er rekening mee dat de bedrijfsveiligheid alleen kan worden gewaarborgd als
de inspectie- en onderhoudsintervallen worden aangehouden.
•
Voorkom bij onderhouds- en inspectiewerkzaamheden dat er vreemde voorwerpen
in de reductor komen.
•
Het is niet toegestaan de reductor te reinigen met een hogedrukreinigingsapparaat.
Het gevaar bestaat dat er water in de reductor komt en dat afdichtingen beschadigd
raken.
•
Voer na afloop van alle onderhouds- en reparatiewerkzaamheden een veiligheids-
en functiecontrole uit.
Technische handleiding – Reductoren series BS.F.., PS.F.. en PS.C..