Inbedrijfstelling
I
5
Bouwvormspecifieke bijzonderheden
0 0
5
Inbedrijfstelling
5.1
Bouwvormspecifieke bijzonderheden
5.1.1
Kegelwielreductor BS.F.. bij bouwvorm M5
5.1.2
Planetaire tandwielkast PSF.. / PSKF.. bij bouwvorm M2
48
Controleer de draairichting in ongekoppelde toestand. Let daarbij op ongebruikelijke
sleepgeluiden tijdens het draaien.
WAARSCHUWING!
Ongecontroleerd gedrag van het apparaat
Dood of zwaar letsel.
•
Spiebaan voor het proefdraaien zonder aandrijfelementen borgen.
•
Bewakings- en veiligheidsvoorzieningen ook tijdens het proefdraaien niet buiten
bedrijf stellen.
Bij afwijkingen ten opzichte van het normale bedrijf (bijv. geluiden en trillingen) dient de
motorreductor bij twijfel uitgeschakeld te worden. Stel de oorzaak vast en overleg even-
tueel met Vector Aandrijftechniek.
Reductor met motoradapter
Bij reductoren met een adapter moet gegarandeerd zijn dat de op het typeplaatje en in
de configuratiedocumenten van de reductor vermelde waarden niet worden over-
schreden. De reductor mag niet overbelast worden.
Op een regelaar aangesloten motorreductoren
De regelaar moet zo worden ingesteld dat overbelasting van de reductor wordt voor-
komen. De toelaatbare vermogensspecificaties van de reductor vindt u op het type-
plaatje en in de configuratiedocumenten.
AANWIJZING
Bij bouwvorm M5 dient erop gelet te worden dat de reductor bij de eerste inbedrijfstel-
ling ca. 24 bedrijfsuren alleen met maximaal 50% van het grenstoerental mag worden
gebruikt.
AANWIJZING
Bij bouwvorm M2 dient erop gelet te worden dat de reductor bij de eerste inbedrijfstel-
ling ca. 24 bedrijfsuren alleen met maximaal 50% van het grenstoerental mag worden
gebruikt.
Technische handleiding – Reductoren series BS.F.., PS.F.. en PS.C..