Mechanische installatie
4
Reductor opstellen
4.3
Reductor opstellen
22
VOORZICHTIG!
Door ondeskundige montage kan de reductor resp. de motorreductor beschadigd
raken.
Mogelijke materiële schade!
•
Neem de aanwijzingen in dit hoofdstuk in acht.
•
Voer werkzaamheden aan de reductor alleen uit als deze stilstaat. Borg de aandrijf-
keten tegen onbedoelde inschakeling.
•
Bescherm de reductor tegen directe aanvoer van koude lucht. Condensatie kan
ertoe leiden dat de olie met water wordt vermengd.
De reductor of de motorreductor mag alleen in de aangegeven bouwvorm opgesteld of
gemonteerd worden. Neem de gegevens op het typeplaatje in acht.
De fundatie moet de volgende eigenschappen hebben:
•
vlak
•
trillingsdempend
•
torsiestijf
De maximaal toelaatbare vlakheidsafwijking voor de voet- en flensbevestiging
(richtwaarden m.b.t. DIN ISO 1101) is:
•
Reductorgrootte PS.F / PS.C 120 – 520:
•
Reductorgrootte PS.F / PS.C 620 – 920:
•
Reductorgrootte BS.F 202 – 402:
•
Reductorgrootte BS.F 502 – 802:
Daarbij mogen de voeten van de behuizing en de aanbouwflenzen niet ten opzichte van
elkaar worden verspannen. Let bovendien op de toelaatbare radiale en axiale krachten!
Neem het hoofdstuk "Configuratie" in de catalogus met reductoren of motorreductoren
in acht om de toelaatbare radiale en axiale krachten te berekenen.
AANWIJZING
Let er bij het opstellen van de reductor op dat de olieaftapschroeven en de onluch-
tingsschroeven vrij toegankelijk zijn!
Bij gevaar voor elektrochemische corrosie tussen de reductor en de machine dient
kunststof vulmateriaal van 2 – 3 mm te worden aangebracht. De toegepaste kunststof
moet een elektrische weerstand van < 10
optreden tussen verschillende metalen zoals gietijzer en roestvrij staal. Voorzie de
bouten eveneens van vlakke sluitringen van kunststof! Bovendien de behuizing aarden
– aardbouten op de motor gebruiken.
max. 0,2 mm
max. 0,4 mm
max. 0,4 mm
max. 0,5 mm
9
Ω hebben. Elektrochemische corrosie kan
Technische handleiding – Reductoren series BS.F.., PS.F.. en PS.C..