Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

De Loopbandafstand Kalibreren; Een Ultra Run-Activiteit Vastleggen; Een Activiteit Voor Obstakelracen Vastleggen; Zwemmen - Garmin Fenix 7 Series Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

De loopbandafstand kalibreren

Als u nauwkeurigere afstanden voor het hardlopen op de loopband wilt vastleggen, kalibreert u de
loopbandafstand nadat u minimaal 1,5 km (1 mijl) op de loopband hebt gelopen. Als u verschillende loopbanden
gebruikt, kunt u de loopbandafstand handmatig kalibreren op elke loopband of na elke hardloopsessie.
1 Begin een loopbandactiviteit
2 Laat de loopband draaien totdat uw watch ten minste 1,5 km (1 mijl) heeft opgenomen.
3 Nadat u klaar bent met de activiteit, drukt u op STOP om de activiteitentimer te stoppen.
4 Selecteer een optie:
• Als u de loopbandafstand voor de eerste keer wilt kalibreren, selecteert u Sla op.
U wordt gevraagd de kalibratie van de loopband te voltooien.
• Als u de loopbandafstand na de eerste kalibratie handmatig wilt kalibreren, selecteert u Kalibreren/opsl >
Ja.
5 Bekijk de gelopen afstand op het scherm van de loopband en voer de afstand in op uw watch.

Een ultra run-activiteit vastleggen

1 Druk op de watch face op START.
2 Selecteer Ultra Run.
3 Druk op START om de activiteitentimer te starten.
4 Begin met hardlopen.
5 Druk op LAP om een ronde vast te leggen en de rusttimer te starten.
OPMERKING: U kunt de Ronde-toets configureren om een ronde vast te leggen en de rusttimer te starten,
alleen de rusttimer te starten of alleen een ronde vast te leggen
pagina 34).
6 Wanneer u klaar bent met rusten, drukt u op LAP om uw hardloopsessie te hervatten.
7 Druk op UP of DOWN om extra gegevenspagina's weer te geven (optioneel).
8 Nadat u uw activiteit hebt voltooid, drukt u op STOP en selecteert u Sla op.

Een activiteit voor obstakelracen vastleggen

Wanneer u deelneemt aan een obstakelbaanrace, kunt u de activiteit Obstakelracen gebruiken om uw tijd voor
elk obstakel en de tijd tussen obstakels vast te leggen.
1 Druk op de watch face op START.
2 Selecteer Obstakelracen.
3 Druk op START om de activiteitentimer te starten.
4 Druk op LAP om handmatig het begin en einde van elk obstakel te markeren.
OPMERKING: U kunt de instelling Obstakels registreren configureren om obstakellocaties van uw eerste
cyclus van de koers op te slaan. In herhalingscycli van de koers gebruikt de watch de opgeslagen locaties
om te schakelen tussen obstakel- en hardloopintervallen.
5 Nadat u uw activiteit hebt voltooid, drukt u op STOP en selecteert u Sla op.

Zwemmen

Het toestel is uitsluitend bedoeld voor zwemmen aan de oppervlakte. Duiken met het toestel kan schade aan
het toestel veroorzaken en leidt ertoe dat de garantie komt te vervallen.
OPMERKING: De watch heeft een polshartslagmeter ingeschakeld voor zwemactiviteiten. De watch is
ook compatibel met de HRM-Pro
borsthartslaggegevens beschikbaar zijn, gebruikt uw watch de borsthartslaggegevens.
8
(Een activiteit starten,
pagina 5).
LET OP
serieHRM-Swim
en HRM-Tri
(Instellingen van activiteiten en apps,
accessoires. Als zowel polshartslag- als
Activiteiten en apps

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave