Pagina 1
Inleiding Veiligheidsaanwijzingen Monteren/inbouwen 19”-inschuifapparaten Aansluiten Continue gasanalyse Serie 6 en ULTRAMAT 23 Inbedrijfstelling Service en onderhoud Beknopte bedieningshandleiding Technische gegevens Buitenbedrijfstelling en verwijdering Bijlage 7MB2001, 7MB2021, 7MB2023, 7MB2024, 7MB2026, 7MB2041, 7MB2047, 7MB2121, 7MB2123, 7MB2124, 7MB2126, 7MB2335, 7MB2337, 7MB2338, 7MB2355, 7MB2357, 7MB2358, 7MB2421, 7MB2427, 7MB2521, 7MB2527, 7MB2541, 7MB2547 09/2024 A5E45779144006-AC...
Pagina 2
Als producten en componenten van derden worden gebruikt, moeten deze door Siemens aanbevolen of goedgekeurd zijn. Een onberispelijke en veilige werking van de producten veronderstelt een vakkundig transport, alsook een vakkundige opslag, opstelling, montage, installatie, inbedrijfstelling, bediening en een vakkundig onderhoud.
Pagina 3
Inhoudsopgave Inleiding..............................7 Doel van deze documentatie ....................7 Productvarianten ......................... 7 Algemeen ......................... 10 Waarschuwingen en aanwijzingen ..................11 Beoogd gebruik ......................... 11 Gekwalificeerd personeel ....................12 Aanwijzingen bij de garantie ....................13 Aanwijzingen bij de levering ....................13 Normen en voorschriften ....................
Pagina 4
Inhoudsopgave Gasmengsels met zuurstofgehalte >21% ................32 3.4.1 Meten van hoge concentraties zuurstof op plaatsen waar ontploffingsgevaar kan heersen..32 Gasanalysatoren OXYMAT 6 en OXYMAT 61................ 33 Aansluiten............................35 Veiligheidsaanwijzingen..................... 35 4.1.1 Algemeen .......................... 35 4.1.2 Apparaten in explosieve zones ................... 35 Elektrische aansluiting .......................
Pagina 5
Inhoudsopgave Buitenbedrijfstelling en verwijdering ....................75 Reparatie en wisseling van de plaats van gebruik..............75 Het apparaat afvoeren ....................... 75 Bijlage ..............................77 Technische ondersteuning ....................77 EG-richtlijnen........................78 Overzicht afkortingen ......................78 Index ..............................81 Serie 6 en ULTRAMAT 23 Beknopte bedieningshandleiding, 09/2024, A5E45779144006-AC...
Pagina 6
Inhoudsopgave Serie 6 en ULTRAMAT 23 Beknopte bedieningshandleiding, 09/2024, A5E45779144006-AC...
Pagina 7
Inleiding Doel van deze documentatie Deze handleiding is een samenvatting van de wezenlijke kenmerken, functies en veiligheidsinstructies en bevat alle informatie die nodig is voor veilig gebruik van het betreffende apparaat. Voor montage en inbedrijfsname moet u deze handleiding goed doorlezen! Om doelmatig gebruik te garanderen, moet u uzelf vertrouwd maken met de werking van het betreffende apparaat.
Pagina 8
Inleiding 1.2 Productvarianten DataMatrix-code CSA-teken van overeenstemming (alleen voor 120V/60Hz en 230V/60Hz) CE-teken van overeenstemming Naam en adres van de fabrikant Aanduiding van herkomst Meetbereik Hulpenergie Serienummer Bestelnr. van het apparaat (MLFB-nummer) Omschrijving van het apparaat Beknopte bedieningshandleiding (veiligheidsinformatie) Afbeelding 1-1 Typeplaatje van de ULTRAMAT 23 (voorbeeld) Deze bedieningshandleiding behandelt ook de inschuifapparaatvarianten van bouwserie 6 (CALOMAT 6E en ULTRAMAT 23) die zijn toegestaan voor gebruik in gebieden waar ontploffingsgevaar heerst.
Pagina 9
Inleiding 1.2 Productvarianten In de volgende tabel vindt u een overzicht van de betreffende apparaten: Tabel 1-1 ULTRAMAT 23-apparaten die zijn toegestaan voor gebruik in gebieden waar ontploffingsgevaar heerst Certificaat Ex-beschermingsklasse Apparaat MLFB-nr BVS 16 ATEX E061 X II 3G ULTRAMAT 23 MB233x-xxxxx-xxxx-Z E20+xxx IECEx BVS 16.0041 X...
Pagina 10
Inleiding 1.3 Algemeen Tabel 1-2 Inschuifapparaten van bouwserie 6 die zijn toegestaan voor gebruik in gebieden waar ontploffingsgevaar heerst Certificaat Ex-beschermingsklasse Apparaat MLFB-nr TÜV 02 ATEX 1873 X II 2/3 G Ex ec nC IIC T4 Gb/Gc CALOMAT 6E 7MB252x-xxx0x-xABx-Z xxx FM 3018862 NI/CL I/DIV2/ABCD/T4, Ta= 45°C IP20 CALOMAT 6E...
Pagina 11
Als bedoeld in dit handboek betekent dat dit product alleen gebruikt mag worden voor de in de catalogus en in de technische beschrijving beoogde toepassingen en alleen in combinatie met door Siemens aanbevolen dan wel toegelaten externe apparaten en componenten. Het in dit handboek beschreven product is ontwikkeld, geproduceerd, gecontroleerd en gedocumenteerd met inachtneming van de geldende veiligheidsnormen.
Pagina 12
Inleiding 1.6 Gekwalificeerd personeel Dit apparaat werd zodanig ontworpen dat een betrouwbare scheiding tussen primaire en secundaire stroomcircuits gewaarborgd is. Lage spanningen die aangesloten worden, moeten daarom eveneens door betrouwbare scheiding gegenereerd zijn. WAARSCHUWING Gevaarlijke spanningen bij aanraking Na verwijdering van de behuizing of aanrakingsbescherming of na het openen van de systeemkast komen delen van deze apparaten/systemen bloot te liggen die onder gevaarlijke spanning kunnen staan.
Pagina 13
De inhoud van deze productdocumentatie vormt geen onderdeel van een vroegere of bestaande overeenkomst, toezegging of van een rechtsverhouding en is ook niet bedoeld om deze te wijzigen. Alle verplichtingen van Siemens volgen uit het betreffende koopcontract, dat ook de volledige en uitsluitend geldige regeling van de aansprakelijkheid bevat.
Pagina 14
2011/65/EU elektronische apparatuur De toepasselijke richtlijnen zijn telkens te vinden in de EU-conformiteitsverklaring voor het specifieke apparaat. Zie ook Certificaten (https://www.siemens.com/analytics/certificates) Serie 6 en ULTRAMAT 23 Beknopte bedieningshandleiding, 09/2024, A5E45779144006-AC...
Pagina 15
De producten en oplossingen van Siemens worden voortdurend verder ontwikkeld om ze nog veiliger te maken. Siemens raadt uitdrukkelijk aan om product-updates toe te passen zodra deze beschikbaar zijn en om altijd uitsluitend de actuele productversies te gebruiken. Het gebruik van verouderde of niet meer ondersteunde versies kan het risico op cyber- bedreigingen verhogen.
Pagina 16
Het apparaat mag uitsluitend overeenkomstig de door de fabrikant voorziene omgevingsomstandigheden worden gebruikt. Als u hiervan afwijkt, bijv. in kerncentrales of voor onderzoeks- en ontwikkelingsdoeleinden, adviseren wij om eerst contact op te nemen met uw Siemens-vertegenwoordiger of onze toepassingsafdeling om het betreffende gebruik te bespreken. LET OP Manipulatie aan het apparaat Door de fysieke toegang tot het apparaat zijn ongewenste manipulaties aan het apparaat...
Pagina 17
Veiligheidsaanwijzingen 2.2 Voorwaarden voor het veilige gebruik WAARSCHUWING Gassen die een gezondheidsgevaar inhouden Door voor de gezondheid gevaarlijke (corrosieve, brandbare en/of giftige) gassen in het apparaat te brengen, kunnen gevaren ontstaan voor personeel, installatie en milieu. Indien het op grond van de meettaak van het apparaat noodzakelijk is, moeten de volgende maatregelen worden getroffen: •...
Pagina 18
Veiligheidsaanwijzingen 2.2 Voorwaarden voor het veilige gebruik WAARSCHUWING Toxische en/of agressieve gassen Bij het meten van toxische of agressieve gassen kan het voorkomen dat zich door lekkages in het gastraject meetgas in het apparaat verzamelt. Om vergiftigingsgevaar of beschadiging van onderdelen van het apparaat te voorkomen, moet het apparaat doorgespoeld worden.
Pagina 19
Veiligheidsaanwijzingen 2.2 Voorwaarden voor het veilige gebruik WAARSCHUWING Onjuiste demontage Onjuiste demontage kan resulteren in de volgende risico's: - Letsel door elektrische schok - Risico door onderdompeling van media die zijn aangesloten op het proces - Explosiegevaar in explosieve zones Neem voor een correcte demontage het volgende in acht: •...
Pagina 20
Veiligheidsaanwijzingen 2.3 Apparaten in biogasinstallaties buiten gebieden waar ontploffingsgevaar heerst Apparaten in biogasinstallaties buiten gebieden waar ontploffingsgevaar heerst GEVAAR Gevaar voor vergiftiging De ULTRAMAT 23 dient onder andere voor meting van zwavelwaterstof (waterstofsulfide, dihydrogeensulfide, H Zwavelwaterstof is al in geringe concentraties uiterst toxisch! De geurdrempelwaarde voor zwavelwaterstof ligt weliswaar laag bij...
Pagina 21
Veiligheidsaanwijzingen 2.4 Apparaten in explosieve zones Apparaten in explosieve zones WAARSCHUWING Gebruik in een explosieve zone Explosiegevaar. • Gebruik uitsluitend uitrusting die is goedgekeurd voor gebruik in de beoogde explosieve zone en die van een overeenkomstig identificatieplaatje is voorzien. • Gebruik geen apparaten die buiten de voor explosieve zones gespecificeerde voorwaarden zijn ingezet.
Pagina 22
Veiligheidsaanwijzingen 2.4 Apparaten in explosieve zones 2.4.3 ULTRAMAT 23 CSA met optie E21 De meetgasafvoerleidingen moeten eindigen op een ongevaarlijke plek buiten het gebied waar ontploffingsgevaar heerst. De meetgasafvoerleiding kan ook worden teruggeleid naar het afnamepunt. Zorg ervoor dat het apparaat bij de meetgasuitgang drukloos wordt gebruikt. Voor het binnenbrengen van brandbare gassen wordt een spoeling met inert gas of vergelijkbare maatregelen aanbevolen ter voorkoming van een explosieve atmosfeer, omdat volgens internationale normen apparaten met afdichtingen zijn geclassificeerd als apparaten...
Pagina 23
Veiligheidsaanwijzingen 2.5 Veiligheidsaanwijzingen voor het binnenbrengen van brandbare gassen Veiligheidsaanwijzingen voor het binnenbrengen van brandbare gassen WAARSCHUWING Explosiegevaar Als er brandbare gassen in het apparaat worden binnengebracht, kan niet worden uitgesloten dat er brandbare gassen vrijkomen. Controleer door middel van passende maatregelen of zich daardoor geen explosieve atmosfeer kan vormen.
Pagina 24
Veiligheidsaanwijzingen 2.6 Meting van zuurstof in waterstof met OXYMAT 6E GEVAAR Explosiegevaar Als er ook maar zelden of af en toe brandbare meetgassen de OXYMAT 6 worden binnengebracht, moet de referentiegasingang worden voorzien van een vlamdover. De vlamdovers dienen te voldoen aan de veiligheidsvereisten voor het brandbare medium. Een vlamdover op de referentiegasingang is niet nodig wanneer is gewaarborgd dat het referentiegas vóór het inschakelen van het apparaat wordt binnengebracht en de referentiegasdruk voortdurend wordt bewaakt.
Pagina 25
Veiligheidsaanwijzingen 2.6 Meting van zuurstof in waterstof met OXYMAT 6E GEVAAR Explosiegevaar! Meten van ontvlambare gasmengsels met OXYMAT 6 Niet ontvlambare meetgassen en gasmengsels onder de LEL mogen in de OXYMAT 6 worden binnengebracht. Vlamvertragers zijn niet nodig. Er moet echter voor gezorgd worden dat het meetgas in het gastraject (Containment System, CS) ook te allen tijde onder de onderste explosiegrens blijft! Gasmengsels die zelden of incidenteel ontvlambaar zijn, mogen alleen in de gasanalysator...
Pagina 26
Veiligheidsaanwijzingen 2.7 Meting van waterstof in zuurstof met CALOMAT 6E Meting van waterstof in zuurstof met CALOMAT 6E LET OP Ontplofbare gasmengsels Gasmengsels van waterstof H in zuurstof O zijn ontplofbaar over een groot gebied. Bij een omgevingsdruk van 1000 hPa en een omgevingstemperatuur van 20 °C ligt de onderste explosiegrens (LEL) bij...
Pagina 27
Veiligheidsaanwijzingen 2.7 Meting van waterstof in zuurstof met CALOMAT 6E Het apparaat moet op een goed geventileerde plek zijn geplaatst, zodat zich ook in de omgeving van het apparaat geen ontvlambaar mengsel kan ophopen. Indien het apparaat in een schakelkast is ingebouwd, moet middels geschikte maatregelen gewaarborgd zijn dat de luchtverversingsratio in deze kast ten minste 1/h bedraagt (luchtafvoer bij...
Pagina 28
Veiligheidsaanwijzingen 2.7 Meting van waterstof in zuurstof met CALOMAT 6E 2.7.2 Grenswaarde Grenswaarde Om te waarborgen dat tijdens het meten de meetwaarden veilig onder de onderste explosiegrens (LEL) liggen, is een grenswaarde ingesteld die bij 1 % H ligt. Dit komt overeen met ca.
Pagina 29
Monteren/inbouwen Veiligheidsaanwijzingen WAARSCHUWING Componenten die nat worden en ongeschikt zijn voor de procesmedia Gevaar op persoonlijk letsel of schade aan het apparaat. Er kunnen hete, toxische en corrosieve media vrijkomen wanneer het procesmedium ongeschikt is voor componenten die nat worden. •...
Pagina 30
Monteren/inbouwen 3.2 Vereisten aan de inbouwlocatie Vereisten aan de inbouwlocatie LET OP Direct zonlicht Schade aan het apparaat. Het apparaat kan oververhit raken of de materialen kunnen bros worden vanwege blootstelling aan UV-licht. • Bescherm het apparaat tegen direct zonlicht. • Garandeer dat de maximaal toegestane omgevingstemperatuur niet wordt overschreden. Raadpleeg de informatie in Technische gegevens (Pagina 63).
Pagina 31
Monteren/inbouwen 3.3 Apparaten in explosieve zones 3.2.1 Eisen aan de inbouwplaats bij het binnenbrengen van brandbare gassen Opmerking Eisen aan de inbouwplaats bij het binnenbrengen van brandbare gassen Als er brandbare gassen worden binnengebracht, kan nooit worden uitgesloten dat deze bij een storing geheel of gedeeltelijk vrijkomen.
Pagina 32
Monteren/inbouwen 3.4 Gasmengsels met zuurstofgehalte >21% Gasmengsels met zuurstofgehalte >21% LET OP Meten van gasmengsels met een hoog zuurstofgehalte Zuurstof heeft een brandbevorderend effect. Het kan niet volledig worden uitgesloten dat meetgassen vrijkomen en zich daardoor in het apparaat of de omgeving ervan gasmengsels met verhoogde zuurstofconcentraties ophopen.
Pagina 33
Monteren/inbouwen 3.5 Gasanalysatoren OXYMAT 6 en OXYMAT 61 Gasanalysatoren OXYMAT 6 en OXYMAT 61 LET OP Magnetisme Apparaten van het type OXYMAT 6 en OXYMAT 61 stoten in principe magnetische strooivelden uit. Om deze reden mogen magnetisch gevoelige apparaten niet in de onmiddellijke nabijheid van deze apparaten worden gemonteerd.
Pagina 34
Monteren/inbouwen 3.5 Gasanalysatoren OXYMAT 6 en OXYMAT 61 Serie 6 en ULTRAMAT 23 Beknopte bedieningshandleiding, 09/2024, A5E45779144006-AC...
Pagina 35
Aansluiten Veiligheidsaanwijzingen 4.1.1 Algemeen WAARSCHUWING Gevaarlijke schakelspanning Risico op elektrische schok bij onjuiste aansluiting. • Voor de elektrische aansluiting raadpleegt u de informatie in Elektrische aansluiting (Pagina 37). • Leef op de montagelocatie van het apparaat de desbetreffende richtlijnen en wetten voor installatie van van elektrische vermogensinstallaties met nominale spanningen onder 1000 V na.
Pagina 36
Aansluiten 4.1 Veiligheidsaanwijzingen GEVAAR Explosieve atmosfeer De knoppen van het apparaat mogen niet worden bediend, als er een explosieve atmosfeer aanwezig kan zijn. Is bediening via het toetsenbord vereist, dan is absoluut een brandvergunning noodzakelijk. WAARSCHUWING Onjuiste plaatsing van afgeschermde kabels Explosiegevaar vanwege compensatiestromen tussen explosieve zone en het veilige gedeelte.
Pagina 37
Aansluiten 4.2 Elektrische aansluiting Elektrische aansluiting 4.2.1 Netaansluiting LET OP Verkeerde voedingsspanning Controleer vóór het aansluiten of de aanwezige netspanning overeenkomt met die op het typeplaatje van het apparaat! Leg de netkabel gescheiden van de signaalleidingen! Bij het apparaat wordt een netverbindingskabel of een IEC-stekker geleverd, die alleen door gekwalificeerd personeel (zie AUTOHOTSPOT) aangesloten mogen worden.
Pagina 38
Aansluiten 4.2 Elektrische aansluiting Let er bij de opstelling van het apparaat op dat de netaansluitstekker aan de achterzijde van het apparaat op elk moment toegankelijk is. Opmerking Netscheidingsinrichting De netaansluitkabel dient ook als netscheidingsinrichting. Zorg ervoor dat de aansluitkabel • duidelijk herkenbaar •...
Pagina 39
Aansluiten 4.2 Elektrische aansluiting Apparaten die voorzien zijn voor gebruik in gebieden waar ontploffingsgevaar heerst, moeten worden uitgerust met een bevestigingsbeugel die de netstekker beschermt tegen onbedoeld uittrekken (zie vorige afbeelding, bovenste pijl). Deze bevestigingsbeugel wordt los bij het apparaat geleverd en moet er voorafgaand aan de inbedrijfstelling op worden geschroefd.
Pagina 40
Aansluiten 4.2 Elektrische aansluiting • De aansluitleidingen naar de relaisuitgangen, de binaire ingangen en de analoge uitgangen moeten afgeschermd zijn. • De analoge uitgangen zijn potentiaalvrij, maar hebben een gezamenlijke min-pool. • Als maatregel ter onderdrukking van vonkvorming over de relaiscontacten (bijv. grenswaarderelais) moet u RC–elementen conform de volgende afbeelding aansluiten.
Pagina 41
Aansluiten 4.2 Elektrische aansluiting 4.2.3 PROFIBUS-DP Afbeelding 4-2 Aansluiting PROFIBUS-DP VOORZICHTIG De pin 7 is met de datalijn verbonden. Er mogen geen verbruikers worden aangesloten. Het kabelscherm dient vlak in het stekkerhuis te worden aangesloten. Bij niet-inachtneming kan lichamelijk letsel of beschadiging het gevolg zijn. Serie 6 en ULTRAMAT 23 Beknopte bedieningshandleiding, 09/2024, A5E45779144006-AC...
Pagina 42
Aansluiten 4.2 Elektrische aansluiting 4.2.4 Stekkerbezetting ULTRAMAT 23 Basisplatine Serie 6 en ULTRAMAT 23 Beknopte bedieningshandleiding, 09/2024, A5E45779144006-AC...
Pagina 43
Aansluiten 4.2 Elektrische aansluiting Afbeelding 4-3 ULTRAMAT 23 basisplatine Optieplatine Afbeelding 4-4 ULTRAMAT 23 optieplatine Serie 6 en ULTRAMAT 23 Beknopte bedieningshandleiding, 09/2024, A5E45779144006-AC...
Pagina 44
Aansluiten 4.2 Elektrische aansluiting CALOMAT 6E Basisplatine Afbeelding 4-5 Stekkerbezetting basisplatine CALOMAT 6E Serie 6 en ULTRAMAT 23 Beknopte bedieningshandleiding, 09/2024, A5E45779144006-AC...
Pagina 45
Aansluiten 4.2 Elektrische aansluiting AUTOCAL-platine Afbeelding 4-6 AUTOCAL-module CALOMAT 6E Serie 6 en ULTRAMAT 23 Beknopte bedieningshandleiding, 09/2024, A5E45779144006-AC...
Pagina 46
Aansluiten 4.3 Gasaansluitingen Gasaansluitingen WAARSCHUWING Ongeschikte aansluitcomponenten Gevaar op persoonlijk letsel of vergiftiging. Bij gebrekkige montage kunnen hete, toxische en corrosieve procesmedia vrijkomen bij de aansluitingen. • Garandeer dat aansluitcomponenten (zoals flenspakkingen en bouten) geschikt zijn voor de aansluitingen en de procesmedia. 4.3.1 Gasverwerking Om het vervuilen van de door meetgas doorstroomde delen te voorkomen, moet afhankelijk van...
Pagina 47
Aansluiten 4.3 Gasaansluitingen 4.3.3 Toxische en agressieve gassen Voor toxische en/of brandbare gassen is het gebruik van geschikte componenten noodzakelijk. Deze componenten moeten toegestaan zijn voor de betreffende toepassing. Voor invoer van toxische en agressieve gassen raden wij u aan overleg te plegen met onze gespecialiseerde afdeling.
Pagina 48
Aansluiten 4.4 Aansluitschema's Aansluitschema's 4.4.1 Aansluitschema's voor ULTRAMAT 23 Tafelapparaat ① Netstekker ② Gasaansluitingen: aansluitstuk 6 mm; zie gedeelte Gasaansluitingen (Pagina 46) ③ -X45: 9-polige stekker ELAN (RS485) ④ -X90: 9-polige interfacestekker (optionele printplaat met PROFIBUS-DP/PA) ⑤ -X50: 37-polige stekker: optionele printplaat; binaire ingangen/relaisuitgangen ⑥...
Pagina 49
Aansluiten 4.4 Aansluitschema's 19''-inschuifapparaat ① Hulpenergie en fijnzekering ② Potentiaalaansluiting ③ Gasaansluitingen: aansluitstuk 6 mm of 1/4"; zie gedeelte Gasaansluitingen (Pagina 46) ④ Gasaansluitingen: aansluitstuk 6 mm of 1/4"; zie gedeelte ⑤ -X90: 9-polige interfacestekker (optionele printplaat met PROFIBUS-DP/PA) ⑥ -X50: 37-polige stekker: optionele printplaat; binaire ingangen/relaisuitgangen ⑦...
Pagina 50
Aansluiten 4.4 Aansluitschema's 4.4.2 Aansluitschema's voor CALOMAT 6E Bij inbouw in kasten het apparaat op steunrails plaatsen of met telescooprails monteren ① 9-polige stekker RS485 ② 15-polige stekker relaisuitgangen en binaire ingangen ③ 25-polige stekker analoge in- en uitgangen ④ 9-polige interfacestekker voor PROFIBUS (optioneel) ⑤...
Pagina 51
Inbedrijfstelling Veiligheidsaanwijzingen WAARSCHUWING Gevaarlijke schakelspanning Letselgevaar vanwege gevaarlijke contactspanning wanneer het apparaat open is of niet volledig gesloten. De beschermingsgraad die wordt vermeld op het apparatuurplaatje of in Technische gegevens (Pagina 63) is niet langer gegarandeerd wanneer het apparaat open is of niet correct afgesloten.
Pagina 52
Inbedrijfstelling 5.2 Algemene informatie over de ingebruikname WAARSCHUWING In bedrijf nemen en gebruiken met niet-verholpen fout Wanneer een foutmelding verschijnt, is de correcte werking in het proces niet langer gegarandeerd. • Ga de ernst van de fout na. • Corrigeer de fout. •...
Pagina 53
Inbedrijfstelling 5.2 Algemene informatie over de ingebruikname WAARSCHUWING Componenten die nat worden en ongeschikt zijn voor de procesmedia Gevaar op persoonlijk letsel of schade aan het apparaat. Er kunnen hete, toxische en corrosieve media vrijkomen wanneer de natte componenten ongeschikt zijn voor het procesmedium. •...
Pagina 54
Inbedrijfstelling 5.3 Dichtheid controleren WAARSCHUWING Ongeschikte kabels, kabelschroefverbindingen en/of steekverbindingen Gevaar voor elektrische schokken en materiële schade • Gebruik uitsluitend kabelschroefverbindingen/steekverbindingen die aan de vereisten van elektrische veiligheid voldoen. • Draai de kabelschroefverbindingen volgens de informatie in de betreffende handboeken/ bedieningshandleidingen vast. •...
Pagina 55
Als u het drukschakelpunt van de referentiegasdrukschakelaar opnieuw wilt instellen, • neem dan contact op met de Service. • Laat het drukschakelpunt van de referentiegasdrukschakelaar aanpassen door een Siemens- monteur of door een voor deze situatie geschoolde persoon. Serie 6 en ULTRAMAT 23...
Pagina 56
Inbedrijfstelling 5.4 Gasanalysator OXYMAT 6 Serie 6 en ULTRAMAT 23 Beknopte bedieningshandleiding, 09/2024, A5E45779144006-AC...
Pagina 57
• Voordat u het apparaat opent of wegneemt, moet u controleren dat er geen procesmedia kunnen vrijkomen. WAARSCHUWING Ontoelaatbare reparatie en onderhoud van het apparaat • Reparatie en onderhoud mag uitsluitend plaatsvinden door bevoegde Siemens werknemers. Serie 6 en ULTRAMAT 23 Beknopte bedieningshandleiding, 09/2024, A5E45779144006-AC...
Pagina 58
Service en onderhoud 6.1 Veiligheidsaanwijzingen VOORZICHTIG Gevaarlijke spanning aan open apparaat Gevaar van elektrische schok wanneer de behuizing is geopend of behuizingdelen zijn verwijderd. • Voordat u de behuizing opent of behuizingdelen verwijdert, moet u de spanning van het apparaat halen. •...
Pagina 59
Service en onderhoud 6.1 Veiligheidsaanwijzingen 6.1.2 ULTRAMAT 23 WAARSCHUWING Gevaar voor chemische brandwonden bij ULTRAMAT 23 De O2-sensor bevat azijnzuur dat op een onbeschermde huid chemische brandwonden veroorzaakt. Gebruik daarom bij de vervanging van de sensormodule geen gereedschappen die de sensor door scherpe randen of beknellende bewegingen kunnen beschadigen.
Pagina 60
Service en onderhoud 6.1 Veiligheidsaanwijzingen GEVAAR Explosiegevaar Het apparaat mag nooit in een zone worden geopend, onderhouden of gerepareerd waarin een explosieve atmosfeer aanwezig kan zijn. GEVAAR Explosieve atmosfeer De knoppen van het apparaat mogen niet worden bediend, als er een explosieve atmosfeer aanwezig kan zijn.
Pagina 61
Service en onderhoud 6.2 Zekeringen vervangen WAARSCHUWING Onjuiste aansluiting na onderhoud Explosiegevaar in bepaalde gebieden. • Sluit het apparaat na onderhoud correct aan. • Sluit het apparaat na onderhoud. Raadpleeg Aansluiten (Pagina 35). Zekeringen vervangen Ga bij het vervangen van zekeringen als volgt te werk: 1.
Pagina 62
Service en onderhoud 6.2 Zekeringen vervangen Serie 6 en ULTRAMAT 23 Beknopte bedieningshandleiding, 09/2024, A5E45779144006-AC...
Pagina 63
Technische gegevens Technische gegevens ULTRAMAT 23 Algemeen Meetcomponenten Maximaal 4 Meetbereiken 2 per component, vrij instelbaar tussen kleinste en grootste meetbereik Karakteristieken Gelineariseerd Bedieningspaneel LCD-display met led-achtergrondverlichting en contrastregeling, 80 tekens (4 regels van 20 tekens), functietoetsen Gebruikspositie Frontwand verticaal Trillingen Geen trillingen •...
Pagina 64
Technische gegevens 7.1 Technische gegevens ULTRAMAT 23 Elektrische kenmerken Analoge uitgangen 1 analoge stroomuitgang per component, 0/2/4/NAMUR ... 20 mA, poten‐ tiaalvrij, max. weerstand 750 Ω Relaisuitgangen 8, met wisselcontacten, vrij parametreerbaar, bijv. voor storing, belastbaar‐ heid AC/DC 24 V/1 A, potentiaalvrij, niet vonkend Binaire ingangen 3, ontworpen voor 24 V, potentiaalvrij...
Pagina 65
Technische gegevens 7.1 Technische gegevens ULTRAMAT 23 19”-inschuifap‐ 19”-inschuifap‐ 19”-inschuifap‐ Tafelapparaat paraat met slan‐ paraat met slan‐ paraat met slangen met pijpen (niet voor Ex- incl. optionele ALLEEN voor be‐ toepassingen) besteloptie E20 steloptie E21* Gasdoorvoeren 6 mm PA6 (polyamide) ...
Pagina 66
Technische gegevens 7.3 Technische gegevens ULTRAMAT 6E en ULTRAMAT-kanaal in ULTRAMAT/OXYMAT 6E Algemene technische gegevens serie 6 De algemene technische gegevens gelden voor alle apparaatvarianten, zover ze niet anders zijn gedefinieerd onder de technische gegevens van de apparaatvarianten. De in dit document vermelde technische gegevens zijn een samenvatting die niet alle veiligheidsrelevante gegevens omvat.
Pagina 67
Technische gegevens 7.3 Technische gegevens ULTRAMAT 6E en ULTRAMAT-kanaal in ULTRAMAT/OXYMAT 6E Elektrische kenmerken Opgenomen vermogen Ongeveer 40 VA • 1-kanaals apparaat Ongeveer 70 VA • 2-kanaals apparaat Zekeringwaarden • 1-kanaals apparaat (7MB2121, 7MB2127, 7MB2124, 7MB2126) 1T/250 – 100 tot 120 V 0,63T/250 –...
Pagina 68
Technische gegevens 7.4 Technische gegevens OXYMAT 6E, OXYMAT-kanaal in OXYMAT/ULTRAMAT 6E en OXYMAT 61 Met meetgas in aanraking komende delen in het gastraject Meetcuvet Ti of edelstaal 1.4571 of Hastelloy C22 • Corpus Ta of Al • Bekleding Materiaal volgens specificatie •...
Pagina 69
Technische gegevens 7.5 Technische gegevens OXYMAT 64 Met meetgas in aanraking komende delen in het gastraject Slangverbinding PA 6 Smoorspoel PTFE Meetkamer Edelstaal 1.4571 of Ta (OXYMAT 6) Gastraject met leidingen (OXY‐ Gasdoorvoeren Hastelloy C22 of Ti of edelstaal 1.4571 MAT 6) ...
Pagina 70
Technische gegevens 7.6 Technische gegevens CALOMAT 6E Elektrische kenmerken Vermogensopname (apparaat) circa 37 VA Zekeringwaarden 100 tot 120 V 1T/250 200 tot 240 V 0,63T/250 Condities gasingang toegestane meetgasdruk • Hogedrukvariant 2000 hPa relatief – zonder ingebouwde drukregelaar 3000 - 6000 hPa relatief –...
Pagina 71
Technische gegevens 7.7 Technische gegevens CALOMAT 62E Condities gasingang Toegestane meetgasdruk 800 tot 1100 hPa absoluut Meetgasdebiet 30 tot 90 l/h (0,5 tot 1,5 l/min) Meetgastemperatuur 0 tot +50 °C Meetgasvochtigheid < 90% RH (relatieve luchtvochtigheid), niet condenserend Technische gegevens CALOMAT 62E Behuizing Gewicht circa 13 kg Afmetingen 383 x 177 x 390 mm Elektrische kenmerken...
Pagina 72
Technische gegevens 7.8 Technische gegevens FIDAMAT 6 Technische gegevens FIDAMAT 6 Behuizing Gewicht circa 23 kg Afmetingen (b x d x h) 483 mm x 457 mm x 160 mm Elektrische kenmerken Vermogensopname circa 150 VA in bedrijf circa 350 VA in de opwarmfase Zekeringwaarden ...
Pagina 73
Technische gegevens 7.8 Technische gegevens FIDAMAT 6 Druk en debiet (FIDAMAT 6 zonder pomp) Gassen Ingangsdruk hPa Bedrijfsdruk Debiet via FID Debiet via bypass (relatief) hPa (relatief) ml/min ml/min zonder meet-, ka‐ met meet-, kalibreer‐ libreergas Gas van het 3000 tot 5000 2000 ±...
Pagina 74
Technische gegevens 7.8 Technische gegevens FIDAMAT 6 Serie 6 en ULTRAMAT 23 Beknopte bedieningshandleiding, 09/2024, A5E45779144006-AC...
Pagina 75
Buitenbedrijfstelling en verwijdering Reparatie en wisseling van de plaats van gebruik Wordt het apparaat buiten bedrijf gesteld voor reparatie of om het op een andere plaats te gebruiken, ga dan als volgt te werk: GEVAAR Bij gebruik van het apparaat in de explosieve zone In de explosieve zone is een brandvergunning absoluut noodzakelijk.
Pagina 76
Buitenbedrijfstelling en verwijdering 8.2 Het apparaat afvoeren WAARSCHUWING Gevaar voor chemische brandwonden De H S-sensor bevat zwavelzuur dat op een onbeschermde huid chemische brandwonden veroorzaakt. Gebruik daarom bij de vervanging van de sensormodule geen gereedschappen die de sensor door scherpe randen of beknellende bewegingen kunnen beschadigen. Mocht u toch in contact komen met het zuur, dan moet u de bewuste plekken op de huid met veel water spoelen! Serie 6 en ULTRAMAT 23...
Pagina 77
Aanvullende informatie over onze technische support vindt u onder Technical Support (Technische support) (http://www.siemens.com/automation/csi/service). Onderhoud & Support online Naast onze technische support biedt Siemens uitgebreide online diensten aan onder Service & Support (Onderhoud & Support) (http://www.siemens.com/automation/serviceandsupport). Contact Mocht u nog bijkomende vragen hebben omtrent het apparaat, gelieve dan contact op te nemen met uw plaatselijke Siemens-vertegenwoordiger onder Personal Contact (Persoonlijk...
Pagina 78
Bijlage A.3 Overzicht afkortingen EG-richtlijnen LET OP Elektrostatisch gevaarlijke units kunnen door voltages verstoord worden, die ver onder de menselijke waarnemingsgrenzen liggen. Deze spanningen treden al op, wanneer u een onderdeel of elektrische aansluiting van een unit aanraakt, zonder elektrostatisch geladen te zijn.
Pagina 79
SELV Safety Extra Low Voltage (Engels voor veilige extra lage spanning) SIPROM GA Siemens Process Maintenance for Gas Analyzers, Siemens Proces Onderhoud voor Gasanalysatoren TÜV Technischer Überwachungsverein, Duitse test-, controle- en certificeringsinstantie U 6...
Pagina 80
Bijlage A.3 Overzicht afkortingen Serie 6 en ULTRAMAT 23 Beknopte bedieningshandleiding, 09/2024, A5E45779144006-AC...
Pagina 81
Index Aanvraag voor support, 77 Lage veiligheidsspanning, 39 Levering, 13 Beoogd gebruik, 11 Bevestigingsbeugel, 38 Netaansluiting, 37 Biogasmeting Veiligheidsaanwijzingen, 20 Onderhoud, 77 Overzicht afkortingen, 78 CSA, 38 Reparatie, 75 Elektrische aansluitingen Netaansluiting, 37 Signaalaansluitingen, 39 Service en support Internet, 77 Support, 77 Garantie, 13 Gebied waar ontploffinsgevaar heerst CSA Class I Div. 2, (Bevestigingsbeugel) Tafelapparaat Netaansluiting, 37 Technische gegevens, 63 H2S-meting Algemeen, 63...
Pagina 82
Index Veiligheidsaanwijzingen Algemeen, 17 Apparaten in biogasinstallaties, 20 Onderhoud en service, 58 Signaalaansluitingen, 39 Zwavelwaterstofmeting Veiligheidsaanwijzingen, 20 Serie 6 en ULTRAMAT 23 Beknopte bedieningshandleiding, 09/2024, A5E45779144006-AC...