2 montage en installatie
2.1 inbouw
NORDAC Vector mc frequentieomvormers worden afhankelijk van het vermogen in twee bouwgrootten geleverd.
Beide bouwgrootten hebben dezelfde inbouwdiepte en onderscheiden zich slechts door hun lengte- en
breedtematen (zie 2.2 afmetingen van de frequentieomvormers). De apparaten hebben voldoende ventilatie nodig.
Hiervoor gelden richtwaarden voor boven en onder de frequentieomvormer bij
schakelkast. (bovenkant > 100mm, onderkant > 120mm.)
Elektrische montagecomponenten (bijv. kabelgoten, magneetschakelaars enz.) mogen binnen deze grenzen
gemonteerd zijn. Voor deze objecten geldt een hoogteafhankelijke minimale afstand van de omvormer. Deze
minimale afstand bedraagt 2/3 van de objecthoogte. (voorbeeld: kabelgoothoogte 60mm
afstand)
Voor de zijkanten zijn geen extra afstanden nodig. De montage kan direct tegen elkaar op een
DIN-rail worden uitgevoerd. Door toepassing van de bevestigingsstrip kunnen de apparaten ook direct op de
montageplaat gemonteerd worden. De montage dient in principe verticaal te zijn.
De warme lucht dient aan de bovenzijde van het apparaat te worden afgevoerd!
R
vector mc
2/3 * h
b.v. kabelgoothoogte = h
Wanneer meerdere omvormers boven elkaar worden gemonteerd, dient erop te worden gelet, dat de grenswaarde
van de koelluchttemperatuur niet wordt onder- of overschreden. → 0 ... 50°C (zie ook 8 technische gegevens). In
dit geval is het aan te bevelen, een hindernis (bijv. een kabelgoot) tussen de omvormers te monteren, waardoor de
luchtstroom (opstijgende warme lucht) geblokkeerd wordt.
In hoofdstuk 2.3 montage met de DIN-rail bevestigingsclip bevinden zich verdere aanwijzingen voor de montage
van de DIN-rail bevestigingsclip.
BU 4100 NL
> 100mm
R
vector mc
vector mc
> 120mm
Control Box mc
als optie leverbaar
technische wijzigingen voorbehouden
R
R
vector mc
R
vector mc
2 montage en installatie
inbouw in bijvoorbeeld een
2/3 ⋅ 60mm = 40mm
> 100mm
R
vector mc
> 120mm
7