Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

nord NORDAC vector mc SK 250/1 FCT Installatie- En Gebruikersvoorschrift pagina 33

Inhoudsopgave

Advertenties

parameter
[fabrieks-instelling]
P201
(P)
nominale frequentie
20,0 ... 399,9 Hz
P202
(P)
nominale toerental
0 ... 24000 omw./min.
P203
(P)
nominale stroom
0,00 ... 15,00 A
P204
(P)
nominale spanning
100 ... 500 V
P205
(P)
nominaal vermogen
0 ... 9999 W
P206
(P)
cos ϕ
0,50 ... 0,90
P207
(P)
motorschakeling
P208
(P)
statorweerstand
0,00 ... 300,00 Ω
P210
(P)
statische boost
0 ... 250 %
[ 100 ]
P211
(P)
dynamische boost
0 ... 150 %
[ 100 ]
P212
(P)
slipcompensatie
0 ... 150 %
[ 100 ]
BU 4100 NL
Instelwaarde / beschrijving / opmerking
De nominale motorfrequentie, bepaalt het U/f-knikpunt, waarbij de omvormer de nominale spanning
(P204) aan de uitgang levert.
Het nominale motortoerental, is belangrijk voor de juiste berekening en uitregeling van de motorslip
en de toerentaluitlezing (P001 = 1).
De nominale motorstroom is een bepalende factor voor de ISD-stroomvectorregeling.
De nominale motorspanning past de netspanning aan de motorspanning aan.
Het nominale motorvermogen is ter controle van de door middel van P200 ingestelde motor.
De motor-cos ϕ is een bepalende factor voor de ISD-stroomvectorregeling.
0 = ster
De motorschakeling is bepalend voor de statorweerstandsmeting en
daardoor voor de stroomvectorregeling.
1 = driehoek
Motor-statorweerstand ⇒ weerstand van één streng bij een draaistroommotor.
Het heeft een directe invloed op de ISD-stroomregeling van de omvormer. Een te hoge waarde leidt
tot een mogelijke overstroom, een te kleine tot een lager motorkoppel.
Voor een eenvoudige meting kan deze parameter op „nul" gezet worden. Na het indrukken van de
„enter"-toets volgt een automatische meting tussen twee motorfasen. In de omvormer wordt de
gemeten vervolgens op basis van de driehoekschakeling naar de strengweerstand omgerekend en
opgeslagen.
De statische boost beïnvloedt de magnetiseringstroom. Deze komt overeen met de nullaststroom
van de bewuste motor en is tevens belastingsonafhankelijk. De nullaststroom wordt berekend door
middel van de motorgegevens. De fabrieksmatige instelling van 100% is voor normale
toepassingen geschikt.
De dynamische boost beïnvloedt de koppelstroom en is tevens belastingsafhankelijk. Ook hier
geldt, dat de fabrieksinstelling van 100% voor normale toepassingen geschikt is.
Een te hoge waarde kan tot een overstroom in de omvormer leiden. Tijdens belasting wordt de
uitgangsspanning dan te sterk verhoogd.
Een te kleine waarde leidt tot een lager motorkoppel.
De slipcompensatie verhoogt belastingsafhankelijk de uitgangsfrequentie, teneinde het toerental
van een draaistroommotor zo constant mogelijk te houden.
De fabrieksmatige instelling van 100% is bij toepassing van asynchrone draaistroommotoren
meestal de juiste instelling.
Als meerdere motoren (met verschillende belastingen, respectievelijk vermogens) door één
omvormer worden aangestuurd, dan dient de slipcompensatie P212 = 0% gezet worden. Een
negatieve invloed wordt hierdoor verhinderd.
Dit geldt eveneens voor synchroonmotoren , die principieel al geen slip hebben.
technische wijzigingen voorbehouden
5 parametrering
33

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave