Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

nord NORDAC vector mc SK 250/1 FCT Installatie- En Gebruikersvoorschrift pagina 36

Inhoudsopgave

Advertenties

NORDAC vector mc ingebruikstellingsvoorschriften
parameter
[fabrieks-instelling]
P401
modus analoge ingang
P402
afijken analoge ing. 0%
0 ... 10 V [ 0,0 ]
P403
afijken analo. ing. 100%
0 ... 10 V [ 10,0 ]
tekening 5-4: P401 = 0
uitgangs-
frequentie
P105
positief
P104
0,0V
z.B.
P402
36
instelwaarde / beschrijving / opmerking
0 = 0 – 10V begrensd. Een analoge regelwaarde, kleiner dan de geprogrammeerde afijking 0%
(P402), leidt niet tot het onderschrijden van de geprogrammeerde minimale frequentie (P104).
Het leidt ook niet tot draairichtingomkeer.
1 = 0 – 10V accepteert ook uitgangsfrequenties, die onder de geprogrammeerde minimale
frequentie (P104) liggen, als een regelwaarde kleiner dan de geprogrammeerde afijking 0%
(P402) wordt aangestuurd. Hiermee is een draairichtingomkeer eenvoudig met een
spanningsbron en een potentiometer te realiseren.
voorbeeld; externe regelwaarde met draairichtingomkeer: P402 = 5V, P104 = 0Hz,
potentiometer 0 – 10V ⇒ draairichtingomkeer bij 5V in de middenstand van de potentiometer.
0 = 0 -10 V bewaakt: Als de minimale
afgeijkte regelwaarde (P402) met 10%
van de verschilwaarde uit P403 en P402
wordt onderschreden, dan schakelt de
uitgang van de omvormer af. Zodra de
regelwaarde weer groter [ P402 –
(10%*(P403-P402))] is, dan levert de
omvormer weer een uitgangssignaal.
voorbeeld: regelwaarde 4-20mA :
P402: afijken 0% = 2V; P403: afijken
100% = 10V; -10% komt overeen met
-0,8V; dit betekent bij 2-10V (4-20mA)
normaal werkgebied, 1,2-2V = minimale
frequentieregelwaarde, onder 1,2V
(2,4mA) volgt de afschakeling.
3 = ± 10V : bij draairichtingomkeren met de analoge regelwaarde (P402 > 0V) valt een relais, dat
op ‚externe rem' (P434/441 = 1/6) is geprogrammeerd, niet onder de absolute minimale
frequentie (P505) af.
Met de parameters P402 en P403 wordt de schaal van de analoge ingang vastgelegd
respectievelijk, wordt het afijken van de analoge regelwaarde op de analoge ingang gerealiseerd.
In de basisinstelling komt de regelwaardeafijking overeen (0 tot en met 10 Volt) met een
uitgangsfrequentie van minimale- tot en met de maximale frequentie. Een afijking op andere
voorkomende regelwaarden is met deze parameter eenvoudig mogelijk, bijvoorbeeld 0 tot en met
5V, 2 tot en met 10V ⇒ 4 tot en met 20mA (met R = 500 Ω ).
Een geïnverteerde afijking is mogelijk
0–10V begrensd
2,5V
5,0V
10,0V
P403
technische wijzigingen voorbehouden
P105 (fmax)
P104 (fmin)
stijgende regelwaarde, dalende frequentie.
tekening 5-5: P401 = 1
uitgangs-
frequentie
P105
positief
P104
z.B.
regelwaarde
spanning
negatief
f/Hz
= 8,0V
0–10V niet begrensd
0,0V
2,5V
5,0V
10,0V
P402
P403
U/V
regelwaarde
spanning
BU 4100 NL

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave