NORDAC vector mc ingebruikstellingsvoorschriften
parameter
[fabrieks-instelling]
P520
(P)
vangschakeling
0 ... 4
[ 0 ]
P523
(P)
fabrieksinstelling
0 ... 2
[ 0 ]
P535
2
I
t- motor
[ 0 ]
P537
omvormer-
stroombegrenzing
(pulsafschakeling) [ 1 ]
P540
draairichtingomkeer
blokkeren
[ 0 ]
P541
externe sturing relais
[ 0 ]
46
instelwaarde / beschrijving / opmerking
Deze functie is nodig om de omvormer op een nog draaiende motor in te schakelen. Bijvoorbeeld
bij ventilatormotoren.
0 = uitgeschakeld : geen vangschakeling
1 = beide richtingen : De omvormer zoekt naar het toerental in beide draairichtingen.
2 = in de richting van de regelwaarde : De omvormer zoekt alleen in de draairichting van de
aangestuurde regelwaarde.
3 = beide richtingen, alleen na netuitval en storing
4 = in de richting van de regelwaarde, alleen na netuitval en storing
Door middel van de instelwaarde 1 , wordt de totale parametrering van de omvormer op de
fabrieksinstelling teruggezet. Alle oorspronkelijke geparametreerde waarden gaan verloren.
0 = Geen wijziging: verandert de parametrering niet.
1 = Fabrieksinstelling laden: De komplete parametrering van de omvormer wordt op de
fabrieksinstelling teruggezet. Alle oorspronkelijk geparametreerde gegevens gaan verloren.
2 = Fabrieksinstelling zonder bus: Alle parameters van de omvormer met uitzondering van de
busparameters worden op de fabrieksinstelling teruggezet.
De motortemperatuur wordt berekend uit de
uitgangsstroom, de tijd en de uitgangs-
frequentie. Het bereiken van de
temperatuurgrens leidt tot afschakeling en
de foutmelding E002 (overtemperatuur
motor). Met eventuele positieve of negatieve
omgevingsinvloeden kan hier geen rekening
worden gehouden.
0 = uitgeschakeld
1 = ingeschakeld
Met deze functie, wordt bij hoge overbelasting (>200% omvormerstroom), een directe afschakeling
van de omvormer verhinderd. Met ingeschakelde stroombegrenzing wordt de uitgangsstroom op
circa 150% van de nominale omvormerstroom begrensd. Deze begrenzing wordt door kortstondig
afschakelen van de vermogenseindtrappen gerealiseerd.
0 = uitgeschakeld
Uit oogpunt van veiligheid kan met deze parameter een draairichtingsomkeer verhinderd worden.
0 = geen blokkering draairichtingomkeer
1 = draairichtingomschakeling blokkeren , de draairichtingstoets van de Control Box mc is
geblokkeerd.
2 = alleen draairichting rechtsom * , de draairichtingomkeer is geheel geblokkeerd. Alleen het
draaiveldrichtingcommando rechtsom is mogelijk. De keuze van de „verkeerde" draairichting
leidt slechts tot het uitsturen van 0 Hz of de ingestelde minimale frequentie (P104).
3 = alleen draairichting linksom * , de draairichtingomkeer is geheel geblokkeerd. Alleen het
draaiveldrichtingcommando linksom is mogelijk. De keuze van de „verkeerde" richting leidt
slechts tot het uitsturen van 0 Hz of de ingestelde minimale frequentie (P104).
Met deze functie bestaat de mogelijkheid, de beide relais van de omvormer, onafhankelijk van zijn
actuele bedrijfstoestand aan te sturen. Hiervoor moet eerst de betreffende relaisfunctie in
parameter P434 = 12 (relais 1) en/of P441 = 7 (relais 2) gekozen zijn
af!
De volgende instelwaarden schakelen het relais in:
0 = geen
Deze functie kan manueel met deze parameter (functietest) of in combinatie met een busaansturing
worden benut. Over de bus wordt deze parameter dan gewijzigd en het relais aangestuurd.
technische wijzigingen voorbehouden
t sec
200
175
150
125
100
* draairichtingstoets op de Control Box mc is ook geblokkeerd!
1 = relais 1
2 = relais 2
(
)
> 0.5*f_n
0 Hz
75
50
25
0
1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9
1 = ingeschakeld
het betreffende relais valt
3 = beide relais
x Inenn
X Inom.
.
BU 4100 NL