parameter
[fabrieks-instelling]
P429
(P)
vaste frequentie 1
± 400 Hz
P430
(P)
vaste frequentie 2
± 400 Hz
P431
(P)
vaste frequentie 3
± 400 Hz
P432
(P)
vaste frequentie 4
± 400 Hz
P434
(P)
functie relais 1
[ 1 ]
BU 4100 NL
instelwaarde / beschrijving / opmerking
Instellingen voor de vaste frequenties 1 tot en met 4. Een negatieve instelwaarde leidt tot een
draairichtingomkeer (ten opzichte van de draairichting van de vrijgave).
De vaste frequentie wordt geleverd na de vrijgave van de omvormer (rechtsom of linksom).
Wanneer meerdere vaste frequenties gelijktijdig worden aangestuurd, dan worden de afzonderlijke
waarden polariteitsafhankelijk opgeteld. Dit geldt ook voor de combinaties met de tipfrequentie
(P113), de analoge regelwaarde (als P400 = 1) of de minimale frequentie (P104).
De frequentiegrenzen (P104 = f
Als geen van de digitale ingangen op vrijgave (rechtsom of linksom) is geprogrammeerd, dan leidt
eenvoudig een vaste frequentiesignaal tot een vrijgave van de omvormer.
[ fabrieksinstelling telkens 0,0 Hz ]
functie van het meldrelais 1 (stuurklemmen 1 / 2)
De instellingen 3 tot en met 6 werken met een hysterese van 10%, dit betekent dat het relaiscontact
sluit bij het bereiken van de grenswaarde en opent bij het onderschrijden van een 10% lagere
waarde.
instelling /functie
0 = geen functie
1 = externe rem : Deze dient ter aansturing van een motorrem. Het relais
schakelt bij de geprogrameerde absolute minimale frequentie (P505).
Voor standaard remmen dient de betreffende remvertragingstijd (zie
ook P107) geprogrammeerd te worden. Een mechanische rem mag
wisselstroomzijdig direct worden geschakeld. (Let hierbij op de
technische specificaties van de relaiscontacten)
2 = omvormer actief : Het gesloten relaiscontact meldt spanning aan de
omvormeruitgang.
3 = stroomgrens : Deze is gebaseerd op de instelling van de nominale
motorstroom in P203. Met de instelling (P435) kan deze waarde
aangepast worden.
4 = koppelstroomgrens : Deze is gebaseerd op de instelling van de
motorgegevens in P203 en P206. Deze functie meldt een
overeenkomstig lastkoppel aan de motoras. Door middel van de
instelling (P435) kan deze waarde aangepast worden.
5 = frequentiegrens : Deze is gebaseerd op de instelling van de nominale
motorfrequentie in P201. Door middel van de instelling (P435) kan
deze waarde aangepast worden.
6 = regelwaarde bereikt: Deze geeft aan, dat de omvormer de
acceleratietijd of de deceleratietijd beëindigd heeft. Nadat het contact
gesloten is, moet de regelwaarde zich minstens 10% wijzigen.
7 = storing: verzamelstoringsmelding. De storing is aktief of nog niet
gereset.
8 = waarschuwing: verzamelwaarschuwing. Een grenswaarde is bereikt,
wat later tot het afschakelen van de omvormer leiden kan.
9 = overstroomwaarschuwing: Minstens 130% van de nominale
omvormerstroom gedurende 30 seconde.
10 = overtemperatuur motor waarschuwing: De motortemperatuur is via
een digitale ingang gemeten.
waarschuwing volgt na 15 seconde. Overtemperatuurafschakeling na
30 seconde.
11 = koppelstroomgrens aktief: De grenswaarde van P112 is bereikt. De
hysterese =10%.
12 = externe sturing: Het relais kan met de parameter P541 onafhankelijk
van de actuele bedrijfstoestand van de omvormer worden gestuurd.
technische wijzigingen voorbehouden
P105 = f
) kunnen niet over- of onderschreden worden.
min,
max
De motor is te warm. De
5 parametrering
relaiscontact ... bij
grenswaarde of
functie
open
sluit
sluit
sluit
sluit
sluit
sluit
opent
opent
opent
opent
opent
sluit
41