vanaf het middelpunt van de inlaatpoort van de
pomp tot de drukregelaar. In de onderstaande
tabel vindt u de minimale hoogtes.
•
De zuigleiding moet zich minimaal 0,5 meter
onder het vloeistofniveau bevinden (H
Voor een optimaal aanzuigvermogen moet
de pomp dichtbij de bron of tank staan,
zodat de inlaatleiding zo kort mogelijk is.
Dit verkort de tijd van zelfaanzuigen, zeker
in geval van een grote opvoerhoogte.
Het is aan te raden een vuldop in de persleiding te
installeren. Dit vereenvoudigt het vullen met vloeistof
voor het opstarten. Zie de onderstaande afbeelding,
pos. A.
A
Aanbevolen leidingen voor een zelfaanzuigende
pomp
Opvoerhoogte (H
)
2
[m]
4
5
6
7
8
).
3
H
1
H
1
H
2
Minimale hoogte (H
)
1
[m]
0,2
0,35
0,5
0,6
0,7
4.3 Alternatieve aansluitposities
De pomp is op speciaal verzoek verkrijgbaar met
diverse aansluitposities.
Alternatieve aansluitposities
Zelfaanzuigende pompen
Deze pompen zijn alleen beschikbaar als de
uitlaatpoort naar boven wijst, oftewel in dezelfde
richting als de vulopening.
4.4 Posities in de klemmenkast
De pomp is op speciaal verzoek verkrijgbaar met
diverse posities van de klemmenkast.
Posities in de klemmenkast
4.5 Condensatie in de motor vermijden
Als de mediumtemperatuur lager wordt dan de
omgevingstemperatuur, kan er tijdens stilstand
condensatie ontstaan in de motor. Condensatie kan
optreden in vochtige omgevingen of gebieden met
een hoge luchtvochtigheid.
Gebruik in dat soort gevallen een motor die geschikt
is voor omgevingen waarin condensatie optreedt
zoals een IPX5 motor van Grundfos.
U kunt ook het onderste aftapgat in de
motorflens openen door de plug te verwijderen.
Zie de onderstaande afbeelding. Hierdoor wordt de
behuizingsklasse van de motor verlaagd tot IPX5.
9