Oorzaak
Motorbeveiliging is geactiveerd.
Stuurstroomcircuit is defect.
De pomp heeft een mechanische blokkade.
9.5 De pompcapaciteit is instabiel.
Oorzaak
Zuigdruk van de pomp is te laag.
De zuigleiding is verstopt door verontreinigingen.
Lekkage in de aanzuigleiding.
Lucht in aanzuigleiding of pomp.
9.6 De pompcapaciteit is instabiel en de pomp maakt lawaai
Alleen zelfaanzuigende pompen:
Oorzaak
Het drukverschil in de pomp is te laag.
9.7 De pomp werkt, maar er komt geen water.
Oorzaak
Zuigdruk van de pomp is te laag.
De zuigleiding is gedeeltelijk verstopt door
verontreinigingen.
De voet- of terugslagklep zit vast in gesloten positie.
Lekkage in de aanzuigleiding.
Lucht in aanzuigleiding of pomp.
Oplossing
•
Controleer kabels en kabelaansluitingen op defecten
en losse aansluitingen.
•
Vervang de contacten van de motorbeveiliging, de
magneetspoel of de gehele motorbeveiliging.
•
Controleer kabels en kabelaansluitingen op defecten
en vervang de zekeringen.
•
Herstel of vervang de motor.
•
Schakel de voedingsspanning uit en reinig of
repareer de pomp.
•
Stel de motorbeveiliging in op basis van het
nominale vermogen van de motor (I1/1). Zie het
typeplaatje.
Repareer of vervang het stuurstroomcircuit.
Schakel de voedingsspanning uit en reinig of repareer
de pomp.
Oplossing
Controleer de juiste zuigconditie.
Verwijder en reinig de zuigleiding.
Verwijder en repareer de zuigleiding.
Ontlucht de zuigleiding of de pomp.
Controleer de juiste zuigconditie.
Oplossing
Sluit het tappunt geleidelijk tot de persdruk stabiel is en
het geluid stopt.
Oplossing
Controleer de juiste zuigconditie.
Verwijder en reinig de zuigleiding.
Verwijder en reinig, repareer of vervang de klep.
Verwijder en repareer de zuigleiding.
Ontlucht de zuigleiding of de pomp.
Controleer de juiste zuigconditie.
17