22. Vul na de inbedrijfstelling de ingestelde waarden in
op de daarvoor bestemde tabel op de ketelmodule
die in bedrijf gesteld is (zie afb. 17). Streep na de
inbedrijfstelling van de eerste module de B en na die
van de tweede module de A in deze tabel door. Geef
op het inbedrijfstellingsrapport van de eerste module
aan, dat dit het rapport van module A is en op die
van de tweede module, die van module B.
10.3 Uit bedrijf nemen
1. Schakel de elektrische voeding van elke ketelmodule uit.
2. Sluit de gashoofdkranen.
3. Schakel de ketelregeling uit.
Opmerking: Denk aan bevriezingsgevaar.
37