9.4 Vangkorf monteren en inhangen (afb. 6)
1. Verwijder met een kruiskopschroevendraaier (niet
bij de levering inbegrepen) en de meegeleverde
steeksleutel 10/8 (d) vervolgens de schroeven
(33) op de vangkorf (2).
2. Schroef vervolgens de versterkingssteunen (34)
op de vangkorf (2).
3. Houd de vangkorf (2) met een hand op de vang-
korfgreep vast en met de andere hand aan de
houderopening aan de achterzijde.
4. Leg de vangkorf (2) symmetrisch op de geleiding.
Lijn daarbij de vangkorf (2) op de benzine-opzit-
maaier uit.
5. Kantel de vangkorf (2) met de andere hand licht
naar voren, zodat het voorste deel van de vang-
korf (2) vastklikt.
6. Zwenk nu de vangkorf (2) weer naar onderen.
7. Controleer de correcte bevestiging van de vang-
korf (2).
9.5 Uitwerpkanaal controleren (afb. 9)
Controleer het uitwerpkanaal (19) op beschadigingen
en verwijder eventuele grasresten.
Laat deze in het geval van een beschadiging door
een specialist vervangen.
10. Voor de ingebruikname
m WAARSCHUWING!
Gevaar voor de gezondheid!
Bij het inademen van benzine-/smeeroliedampen en
uitlaatgassen kan er ernstige gezondheidsschade,
bewusteloosheid ontstaan en dit in extreme gevallen
zelfs tot de dood leiden.
- Adem benzine-;smeeroliedampen en uitlaatgas-
sen niet in.
- Gebruik het product alleen in de open lucht.
Controleer het product voor elke ingebruikname op:
• Dichtheid van brandstofsysteem
• perfecte staat en volledigheid van de veiligheids-
voorzieningen en de snij-inrichting
• stevige bevestiging van alle schroefverbindingen
• Soepel lopen van alle bewegende delen.
Controleer voor elke ingebruikname,
• of het snijgereedschap en het gehele maaielement
(maaimes, meskoppeling, mesrem, bevestigings-
bouten, maaibehuizing) in optimale toestand zijn.
Er moet in het specifiek op een correcte zitting, be-
schadigingen en slijtage worden gelet.
• of de tankdop goed is vastgeschroefd.
• of de tank en de brandstofgeleidende delen even-
als de tankdop in optimale toestand zijn.
• of de veiligheidsvoorzieningen in optimale toestand
zijn en correct functioneren.
• of banden (luchtdruk, schade, slijtage) en frame
in optimale toestand zijn. Schroefverbindingen op
goede bevestiging controleren. In het specifiek
moeten alle onderhoudswerkzaamheden worden
uitgevoerd, die in het onderhoudsschema onder de
rubriek "Voor elke ingebruikname" zijn beschreven.
Vervang voor het gebruik van het apparaat defecte
evenals alle andere versleten en beschadigde on-
derdelen. Onleesbare of beschadigde gevaren en
waarschuwingen op het apparaat moeten worden
vervangen.
Neem indien nodig contact op met een leverancier.
Brandstof en olie
AANWIJZING!
Risico op materiële schade!
Indien incorrect opgeslagen of niet afgetapte brand-
stoffen worden gebruikt, kan de carburateur verstop-
pen of de werking van de motor beïnvloeden.
- Voer brandstof wat u niet nodig heeft, in een luchtdich-
te tank en bewaar deze in een donkere, koele ruimte.
- Gebruik voor het transport en voor de opslag van
brandstof alleen daarvoor bedoelde en toegesta-
ne containers.
10.1 Carrosserie omhoog klappen (afb. 7)
1. Breng de versnelling (14) naar positie N, de toe-
rentalhendel (12) naar de positie Schildpad en de
snijhoogteverstelling (3) naar positie 5.
2. Verwijder de kunststof greep.
3. Verwijder de kiepborgbouten (g). Daartoe moet u
de veiligheidssplitpen (h) verwijderen.
4. Klap de carrosserie naar boven.
10.2. 0RWRUROLHELMY X OOHQHQDFFXNDEHOY H UELQGHQ
(afb. 8 + 9)
m Let op!
De motor wordt zonder olie geleverd. Voor inge-
EUXLNQDPH GDDURP DOWLMG ROLH ELM Y X OOHQ
hiertoe multifunctionele olie (SAE 30). De oliepeil
in de motor moet voor elke keer maaien worden
gecontroleerd.
1. Klap de carrosserie, zoals beschreven onder
10.1, omhoog.
2. Open de olietankdop (22) en vul de tank met olie
(SAE 30) met behulp van de trechter (27). Let op
het max. vulpeil.
3. Sluit de olietankdop (22) vervolgens weer.
4. Verbind de accu-aansluitkabel (24) met de moto-
raansluitkabel (24a) (afb. 9).
5. Klap de carrosserie weer naar onder en schroef de
kunststof greep (14), (12) en (3) weer aan. Let bij het
naar onderen klappen op de positionering van het
uitwerpkanaal (19), de versnelling (14), de toerental-
hendel (12) en de snijhoogteverstelling (3) (zie afb. 7).
www.scheppach.com
Gebruik
NL | 119