c
Zet de extra klospen omhoog.
a Extra klospen
d
Zet de draadklos zo op de extra klospen dat
de draad aan de voorkant afwikkelt. Duw
de kloskap zo ver mogelijk op de klospen
om de draadklos vast te zetten.
a Klospen
b Kloskap
c Draadklos
VOORZICHTIG
• Als u de draadklos en/of de kloskap niet juist
hebt geïnstalleerd, kan de draad verstrikt raken
op de klospen. Hierdoor kan de naald breken.
• Gebruik de kloskap (groot, medium of klein)
die de grootte van de draadklos het dichtst
benadert. Als u een kloskap gebruikt die
kleiner is dan de draadklos, komt de draad
mogelijk klem te zitten in de gleuf in de rand
van de klos. Hierdoor kan de naald breken.
INRIJGEN VAN DE ONDERDRAAD
Memo
• Wanneer u naait met fijne kruiswikkeldraad,
gebruikt u de kleine kloskap en laat u enige
ruimte tussen de kap en de draadklos.
a Kloskap (klein)
b Draadklos (kruiswikkeldraad)
c Ruimte
• Als u een draadklos met een kern van 12
mm (1/2 inch) doorsnee en 75 mm (3 inch)
hoog op de klospen plaatst, gebruik dan de
speciale kloskap.
a Kloskap (speciaal)
b 12 mm (1/2 inch)
c 75 mm (3 inch)
e
Houd de draad met uw rechterhand vast bij
de draadklos. Houd met uw linkerhand het
uiteinde van de draad vast en leid de draad
met beide handen rond de draadgeleider.
a Draadgeleider
Basishandelingen B-37
B
1