Download Print deze pagina

Brother 882-C53 Bedieningshandleiding pagina 270

Advertenties

VOORBEREIDINGEN VOOR HET WERKEN MET DE SPOEL
■ Onderdraad
We raden u de volgende soorten draad aan voor het
werken met de spoel.
Borduurdraad of decoratieve draad
nr. 5 of fijner
Flexibel geweven lint
(Voor borduren wordt ca. 2 mm (ca.
5/64 inch) aanbevolen)
<Alleen naaien>
Fijn borduurlint (zijde of
zijdeachtige stof) (3,5 mm (ca.
1/8 inch) of minder wordt
aanbevolen)
* Wanneer u breed lint of dikke draad gebruikt, raden we u aan
een proeflapje te naaien met en zonder spoelhuisspanning, om
te zien welke methode het beste naairesultaat oplevert.
Wanneer u breed lint gebruikt van bijv. 3,5 mm (ca. 1/8 inch)
raden we u aan geen spoelhuisspanning toe te passen. Zie
Pagina A-7 voor meer gedetailleerde instructies.
Opmerking
• Gebruik geen zwaardere draad dan
borduurdraad nr. 5.
• Bepaalde soorten draad zijn mogelijk niet
geschikt voor het werken met de spoel.
Naai daarom altijd enkele steken op een
proeflapje voordat u met het echte werk
begint.
■ Bovendraad
Machineborduurgaren (polyestergaren) of
monofilament garen (doorzichtig nylondraad).
Als u niet wilt dat de bovendraad zichtbaar is, raden
wij u aan transparant monofilament nylongaren of
lichtgewicht polyestergaren (gewicht 50 of hoger) te
gebruiken dat dezelfde kleur heeft als de
onderdraad.
■ Naald
Gebruik een naald die geschikt is voor de
bovendraad en stof die u gebruikt. Zie
"Overzichtsschema van stoffen/draad/naald" op
pagina B-55 en "Borduren stap voor stap" op
pagina B-56.
A-4
■ Persvoet
Naaisteken of decoratieve steken: monogramvoet
"N"
Vrij naaien:
Vrije open quiltvoet "O"
Borduurvoet "W" of borduurvoet met
LED-aanwijzer "W+"
■ Stof
Naai altijd enkele steken op een proeflapje met
dezelfde draad en stof als u voor het echte werk
gebruikt.
Opmerking
• De naairesultaten kunnen worden beïnvloed
door het soort stof dat u gebruikt. Naai altijd
eerst enkele steken op een proeflapje van
de stof die u ook voor het echte werk
gebruikt.
Bovendraad inrijgen
a
Plaats een naald die geschikt is voor de
bovendraad en stof die u gebruikt.
Voor meer bijzonderheden over het draaien van het
patroon, zie "NAALD VERWISSELEN" op pagina B-53.
b
Bevestig de persvoet.
c
Rijg de machine in met de bovendraad.
Voor meer bijzonderheden over het inrijgen van
de machine, zie "Bovendraad inrijgen" op
pagina B-44.

Advertenties

loading