Inbedrijfstelling
Technische parameters
1.6 INSTELLINGEN CV - POMP
1.6.0 Voordraaitijd
Definieert de voordraaitijd van de pri-
maire circulatiepomp om de aanwezig-
heid van stroming te detecteren in het
verwarmingscircuit.
1.6.1 Voordraaitijd nieuwe warm-
tevraag
Definieert de wachttijd van de circu-
latiepomp tussen de ene poging tot
voordraaien en de volgende.
1.6.2 CV pomp nadraaien
Nadraaitijd.
1.6.3 Pomp Type
Selecteer de snelheid van de circulatie-
pomp:
0
Lage snelheid
1
Hoge snelheid
2
Modulatie
1.6.4 Vorstbescherming pompstu-
ring
Selecteer de snelheid van de circulatie-
pomp tijdens vorstbeveiliging PDC:
0
Lage snelheid
1
Middel snelheid
2
Hoge snelheid
Druk op de keuzeknop
keuzeknop
om het gewenste
menuonderdeel te selecteren.
1.7 VERWARMING
1.7.1 Boost tijd
Definieert de vertraging waarmee het
setpoint voor watertoevoer bij ver-
warming wordt verhoogd in de AU-
TO-modus. Werkt alleen als tempera-
tuurregeling actief is en ingesteld is op
"Apparaten ON/OFF" (zie parameters
4.2.1/5.2.1/6.2.1).
Definieert de vertraging waarmee de
setpoint-temperatuur
wordt verhoogd met 4°C (tot maximaal
12°C). Als de waarde 0 is, is de functie
niet actief.
1.7.2 Correctie WP temperatuur
Definieert de waarde in °C die toe-
gevoegd moet worden aan de set-
point-temperatuur voor aanvoer van de
warmtepomp ter compensatie van het
warmteverlies langs de hydraulische
aansluitingen tussen de externe een-
heid en de hydraulische module.
Druk op de keuzeknop
keuzeknop
menuonderdeel te selecteren.
1.8 KOELMODUS
1.8.0 Modus koelen activeren
0
Aangemeld - niet actief
. Draai de
1
Actief
1.8.2 Koeling Flow T HP Offset
Definieert de waarde in °C die afge-
trokken moet worden van de set-
point-temperatuur voor aanvoer van de
warmtepomp ter compensatie van het
warmteverlies langs de hydraulische
aansluitingen tussen de externe een-
heid en de hydraulische module.
Druk op de keuzeknop
keuzeknop
menuonderdeel te selecteren.
1.9 SANITAIR WARMWATER (WW)
1.9.0 Insteltemperatuur warmwa-
ter
Definieert de comfort setpoint-tempe-
ratuur voor warm tapwater.
1.9.1 Verlagingstemperatuur tap-
water
Definieert de verlaagde setpoint-tem-
peratuur voor warm tapwater.
voor
aanvoer
1.9.2 Comfort functie
Definieert de wijze van productie van
warm tapwater met de volgende waar-
den:
0
1
2
1.9.3 Warmwater modus
0
. Draai de
1
om het gewenste
OPMERKING:
warmtepomp tijdens de periodes die
gedefinieerd zijn in de extra tijdspro-
grammering voor tapwater.
2
OPMERKING: het opgeslagen tap-
water wordt alleen verwarmd door de
warmtepomp wanneer de EDF-ingang
geactiveerd is (zie par. 1.1.0) en omge-
schakeld is naar een spanning van 230V
(periode met gereduceerd energieta-
rief ).
3
OPMERKING: functie analoog aan Dal/
piekuur, in de tijdsperiode met vol tarief
(ingang EDF = 0V) wordt de verwar-
ming van het opgeslagen tapwater tot
. Draai de
40°C gegarandeerd.
om het gewenste
Uitgesloten.
Met timer (activeert de com-
fort-functie voor regelbare tijdsin-
tervallen, aan de hand van de
tijdsprogrammering voor warm
tapwater).
Altijd actief.
Standaard.
GROEN.
gebruikt
alleen
Dal/piekuur.
Dal/piekuur 40.
de
91 / NL