Samenvatting van Inhoud voor Atag ENERGION S COMPACT
Pagina 1
Handleiding voor installatie, gebruik en onderhoud ENERGION S COMPACT 3302316 3302319 3302317 3302320 3302318 3302321 420000635500 www.atagverwarming.com Art. No. 420011291000 - 01/2023...
Inleiding Garantie Afvalverwerking Geachte mevrouw, Het product ATAG geniet een conven- PRODUCT CONFORM EU-RICHT- Geachte klant, tionele garantie, die geldig is vanaf de LIJN 2012/19/EU - Wetsbesluit bedankt dat u voor het S COMPACT datum van aankoop van het apparaat.
Symbolen op het apparaat ........................6 Beschrijving van het systeem Externe eenheid ............................8 Interne eenheid ............................12 Werkingslimieten ............................18 Identificatie ..............................20 Systeeminterface ATAG NEOZ ......................21 Buitenvoeler ..............................23 Installatie Voorafgaande waarschuwingen ......................24 Ontvangst van het product ........................25 Installatie externe eenheid ........................26 Installatie van de interne eenheid ....................35 Hydraulische aansluitingen en koelmiddel Installatie van de koelleidingen......................40...
Informatie over de veiligheid Algemene waarschuwingen en regels voor de veiligheid Deze handleiding is eigen- Het is verboden dit product Alle periodieke en uitzonder- dom van ATAG. Reproductie te gebruiken in combina- lijke onderhoudswerkzaam- of overdracht aan derden tie met elektrische en elek-...
Pagina 5
Informatie over de veiligheid Algemene waarschuwingen en regels voor de veiligheid Bij het aansluiten van de koel- Houd u bij elektrische ingre- Het is verboden om op de ex- leidingen moet voorkomen pen aan de geldende natio- terne eenheid te gaan staan. worden dat er andere stoffen nale voorschriften, plaatselijke Het is verboden om de exter-...
Informatie over de veiligheid Gebruik van koelmiddel R32 Werkzaamheden Alle mogelijke ontstekings- koelcircuit mogen uitsluitend bronnen, waaronder sigaret- ONTVLAMBARE STOF worden uitgevoerd door per- ten, moeten voldoende ver Het koelmiddel R32 is geur- soneel dat beschikt over een verwijderd worden gehou- loos.
Pagina 7
Informatie over de veiligheid Symbolen op het apparaat Interne eenheid Afb. 2 Referentie Omschrijving Gevaar heet oppervlak Niet aanraken Gevaar ontvlambaar koelmiddel Lees de handleiding Symbool aardaansluiting Vastdraaien met 2 sleutels Het paneel moet zich op de plaats bevinden voor de voorziene werking van het apparaat. (*) Het binnenste etiket is alleen aanwezig bij model 2 ZONE 7 / NL...
Beschrijving van het systeem Externe eenheid Afb. 3 STRUCTUUR Lamellenwarmtewisselaar De afbeeldingen in deze hand- Ventilator leiding zijn uitsluitend be- De geleverde externe eenheid is een Opgetrompte klep doeld voor illustratieve doel- van de volgende modellen: einden. Het uiterlijk van uw Vierwegklep –...
Beschrijving van het systeem Externe eenheid HYDRAULISCHE EN GASAANSLUI- TINGEN Doorvoer koelleidingen Doorvoer elektrische aansluitingen Afb. 7 [mm] Afb. 8 ACCESSOIRES Zie voor installatie van de accessoires De externe eenheid kan worden uitge- de paragraaf "Installatie accessoireset" rust met de volgende accessoires: –...
Pagina 13
Beschrijving van het systeem Interne eenheid Structuur hydraulisch gedeelte Mod. 1Z Mod. 2Z Afb. 10 Toevoerleiding verwarming Automatische ontluchter Zoneregeleenheid 10 Circulatiepomp zone 2 Gemotoriseerde driewegklep Terugslagklep 11 Gemotoriseerde mengklep Circulatiepomp Circulatiepomp zone 1 Toevoerleiding verdeler Primaire circulatiepomp 12 Verdeler 13 / NL...
Pagina 14
Beschrijving van het systeem Interne eenheid AFMETINGEN EN GEWICHT 48 mm Interne eenheid Gewicht [kg] ENERGION IDU S F 40-50 ENERGION IDU S F 40-50 ENERGION IDU S F 80 1818 mm ENERGION IDU S F 80 2Z ENERGION IDU S F 120- ENERGION IDU S F 120- 150 2Z 612 mm...
Pagina 15
Beschrijving van het systeem Interne eenheid 552 mm 360 mm 300 mm 240 mm 211 mm Afb. 14 15 / NL...
Pagina 16
Beschrijving van het systeem Interne eenheid Etiket Omschrij- Ø Configuratie 2 ZONES ving aanslui- tingen [inch] Toevoer- leiding installatie zone 1 Toevoer- leiding installatie zone 2 Retour- leiding installatie zone 1 Retour- leiding installatie zone 2 Afvoer veiligheids- klep Hercir- culatie Afb.
Pagina 17
Beschrijving van het systeem Interne eenheid 552 mm 360 mm 300 mm 240 mm 211 mm 130 mm Afb. 17 17 / NL...
Beschrijving van het systeem Werkingslimieten De volgende grafieken tonen de limie- Werkingslimieten bij verwarming ten van de warmtepomp. Het tempe- ratuurverschil tussen de aanvoer- en retourleiding van de platenwarmtewis- selaar moet tussen de 5°C en 8°C liggen. Temperatuur buitenlucht (°C) Afb.
Pagina 19
Beschrijving van het systeem Werkingslimieten Werkingslimieten van de interne Werkingslimieten eenheid – Min. temperatuur water installatie: De interne eenheid is uitsluitend ont- 5°C worpen voor installatie in ruimtes waar- – Max. temperatuur water installatie: in voldaan wordt aan de volgende li- 70 °C mieten: –...
Beschrijving van het systeem Identificatie De interne en externe eenheden zijn te Interne eenheid herkennen aan het typeplaatje van het product waarop het serienummer, het model en de belangrijkste technische en prestatiegegevens vermeld staan. Afb. 20 Typeplaatje Externe eenheid Afb. 21 Typeplaatje 20 / NL...
(alleen bij warmte- Functie vakantie actief ingeschakeld pompen) Aantal actieve weerstandfasen Boost-functie tapwater actief De ATAG NEOZ interface is compatibel met ATAG Zone Eender welke actieve weer- Comfort tapwater ingescha- HC HP in combinatie met een ATAG stand (alleen bij cascadesyste- keld met werkingsmodus wifi-module.
Bij toevoeging van een ATAG externe sonde: Temperatuurregelingsklasse Bijdrage aan de energie-efficiëntie % voor de verwarming van ruimtes In een systeem met 3 zones met 2 ATAG omgevingssensoren: Temperatuurregelingsklasse VIII Bijdrage aan de energie-efficiëntie % voor de verwarming van ruimtes...
– Zet het deksel van de sonde weer op zijn plaats. Afb. 24 PRODUCTINFORMATIEBLAD Naam van de leverancier ATAG Identificatiemodel van de leverancier BUITENTEMPERATUURSONDE Temperatuurregelingsklasse Bijdrage aan de energie-efficiëntie % voor de verwarming van ruimtes 23 / NL...
Installatie Voorafgaande waarschuwingen De installatie van het apparaat De containers met koelmiddel R-32 zijn De apparaten moeten worden opge- mag uitsluitend worden uit- voorzien van een dompelleiding waar- slagen in een ruimte zonder werken- gevoerd door de Technische door de vloeistof alleen in verticale po- de ontstekingsbronnen (bijvoorbeeld service of door professioneel sitie met de klep in de bovenste stand...
Installatie Ontvangst van het product Het S COMPACT systeem wordt gele- Controleer bij ontvangst van Het apparaat mag uitsluitend verd in meerdere colli's in een karton- het product of de levering in- worden opgetild met geschik- nen verpakking: tact en compleet is. Als het te hefapparatuur, zoals bij- product niet overeenkomt met voorbeeld hijskranen of vork-...
Installatie Installatie externe eenheid INSTALLATIEPLAATS – Zorg ervoor dat de verdamper of de – Wanddoorvoeren en kabelgoten condensaatafvoer niet vervuild kan moeten water- en luchtdicht zijn. – Installeer de externe eenheid alleen raken door de omgeving waarin ze – Zorg ervoor dat thermische isolatie, buitenshuis.
Pagina 27
Installatie Installatie externe eenheid Installatie in de buurt van de zee (< 5 km) Corrosiegevaar. Vooral cor- rosie aan de verdamper- schoepen en de condensor kan leiden tot storingen en schade. Plaats het apparaat niet in een zone waar het blootgesteld wordt aan land- >500 m wind, noch direct aan het water, maar eerder bijvoorbeeld aan de zijkant van...
Pagina 28
Installatie Installatie externe eenheid Installeer de eenheid niet Minimumafstanden voor de installatie in kleine ruimtes, omdat het dan ongewone gelui- den kan veroorzaken en de prestaties achteruit kunnen gaan. Houd voldoende afstand tussen het voorste gedeelte van het apparaat en eventu- ele muren De hoogte van eventuele barrières of muurtjes moet...
Pagina 29
Installatie Installatie externe eenheid SOKKELSCHEMA - VLOERSOKKEL Omschrijving [mm] [mm] ENERGION ODS 40 - ODS 50 Approx. 650 ENERGION ODS 80 ENERGION ODS 80 T Er zijn twee modellen ver- krijgbaar van de vloersok- kel, met een respectieve diepte van 450 mm of 600 mm.
Installatie Installatie externe eenheid LAWAAI VERPLAATSING – Installeer een trillingsdemper op de muur achter de eenheid; Om geluidsoverlast en overdracht van Na het verwijderen van de verpakking – Installeer een geluidsscherm. Het trillingen te beperken: moet de verplaatsing van de externe een- scherm moet een groter oppervlak heid worden uitgevoerd met hefappara- –...
Pagina 31
Installatie Installatie externe eenheid – Markeer de plaats van de vier explan- Als de eenheid op de vloer of op een betonnen montageplatform moet siepluggen aan de hand van de ma- worden geïnstalleerd, ga dan als volgt te werk: ten in het montageschema. –...
Installatie Installatie externe eenheid VOORBEREIDING VOOR DE AAN- SLUITINGEN EN DE LEIDINGEN – Om de doorgang van de kabels mogelijk te maken verwijdert u met behulp van een schroevendraaier de voorgeboorde delen (1) van het frame van de externe eenheid. –...
Installatie Installatie externe eenheid INSTALLATIE ACCESSOIRESET Opvangbak voor condenswater – Draai de schroef (1) los en verwijder het paneel (2). – Draai de schroeven (3) en (4) los. Afb. 38 Afb. 39 33 / NL...
Pagina 34
Installatie Installatie externe eenheid – Voor een correcte werking van de set moet de eenheid rusten op een on- dergrond van minimaal 70 mm. H≥70 Afb. 40 – Plaats de weerstand (1) op de bo- Weerstand voor opvangbak voor condenswater dem van de eenheid.
Installatie Installatie van de interne eenheid INSTALLATIEPLAATS Minimumafstanden voor de installatie Gebruik voor het plaatsen van het sys- teem het meegeleverde sjabloon en een waterpas. Om de werking van het product niet in gevaar te brengen, moet de instal- latieplaats geschikt zijn voor de tem- peratuurlimiet voor bedrijf (min +5 °C) en beschermd zijn tegen direct contact met weersinvloeden.
Pagina 36
Installatie Installatie van de interne eenheid Minimale oppervlakte voor installa- – Mc = basislading + extra lading als Een installatieruimte die tie (Amin) gevolg van de installatie van lange kleiner is dan de voorge- Voor de interne eenheden van het S leidingen.
Pagina 37
Installatie Installatie van de interne eenheid Installatie in technische ruimten Regels voor natuurlijke ventilatie- Het is toegestaan om de interne een- openingen in technische ruimten heid te installeren in technische ruim- – Onderste opening: De onderste ten (NIET bewoond) met ventilatieope- opening moet voldoen aan de mi- ningen die rechtstreeks naar buiten nimale oppervlaktevereisten (ANV-...
Installatie Installatie van de interne eenheid OPMERKING: Aan de vereisten voor de tweede opening kan wor- den voldaan via verlaagde plafonds, ventilatieleidingen en vergelijkbare structuren, omdat deze een correcte luchtstroom tussen de ver- ≥ANV bonden ruimtes garanderen. 300 mm 200 mm 100 mm 20 mm 0 mm...
Pagina 39
Installatie Installatie van de interne eenheid VERPLAATSING Na het verwijderen van de verpakking moet de verplaatsing van de externe eenheid worden uitgevoerd met ge- schikte hefapparatuur (transpallet of vorkheftruck). Het verplaatsen van het ap- paraat is een handeling die persoonlijk letsel of scha- de aan het apparaat of het omringende gebied...
Hydraulische aansluitingen en koelmiddel Installatie van de koelleidingen ENERGION ODS 40 - ODS 50 - ODS 80 - ODS 80 T Houd de leidingen zo kort mo- gelijk. Omschrijving Waarde De lengte van de koelleidingen is van in- Minimale lengte van de leidingen vloed op de prestaties en de energie-ef- Maximale lengte van de leidingen met standaard ficiëntie van de eenheid.
Pagina 41
Hydraulische aansluitingen en koelmiddel Installatie van de koelleidingen Oliesifons Compressor Koelmiddel Olie Afb. 50 Als het hoogteverschil tus- sen de interne en externe eenheid ≤ 5 m is, dan is het niet nodig om een oliesifon te installeren. Als het hoog- teverschil van de eenheden echter >...
Hydraulische aansluitingen en koelmiddel Installatie van de koelleidingen DE LEIDINGEN AFSNIJDEN De ter plaatse uitgevoerde verbindingen in binnenruim- 90° tes moeten worden getest op dichtheid. testmethode moet een gevoeligheid van minimaal 5 g/jaar koelmiddel hebben bij een druk van niet minder dan 25% van de maxi- maal toegestane druk van het systeem (zie het technische...
Hydraulische aansluitingen en koelmiddel Installatie van de koelleidingen DE UITEINDEN VAN DE PIJP OP- – Verwijder het PVC-tape van de uit- TROMPEN einden van de leiding om te starten met het optrompen. – Dicht de uiteinden van de leiding (1) –...
Hydraulische aansluitingen en koelmiddel Installatie van de koelleidingen – Verwijder de optrompschroef en de sjabloon en controleer of het uitein- de van de leiding gelijkmatig is op- getrompt zonder barsten. Correct Scheef Beschadigingen aan het afdich- tingsoppervlak Barsten Ongelijke dikte Te kleine flens Te grote flens Afb.
Hydraulische aansluitingen en koelmiddel Installatie van de koelleidingen EXTERNE EENHEID Afb. 58 Bij installatie van het ex- INTERNE EENHEID pansievat voor tapwater (optioneel) moet een af- stand H>350 mm worden aangehouden AANHAALMOMENT KLEPPEN Zorg ervoor dat de aangegeven pun- ten in "Afb. 58" en "Afb. 59" correct zijn aangehaald met de hieronder gegeven aanhaalmomenten: Referentie...
Hydraulische aansluitingen en koelmiddel Installatie van de koelleidingen BESCHERMING VAN DE LEIDIN- Als de leidingen niet gelijktijdig met de eenheid worden gemonteerd, dicht de uiteinden van de leidingen dan af met doppen of druk de uiteinden plat en Controleer of de leidingen soldeer de open delen.
Pagina 47
Hydraulische aansluitingen en koelmiddel Controleren van de dichtheid DRUKWEERSTANDSTEST DRUKDICHTHEIDSTEST MET STIK- STIKSTOF STOF – Sluit de cilinder met stikstof via een – Met het circuit onder druk verlaagt drukregelaar en flexibele slang aan u de druk tot de maximale druk die op de serviceaansluiting ("Afb.
Hydraulische aansluitingen en koelmiddel Werking onder vacuüm Lucht en vocht in het koelcircuit heb- ben nadelige gevolgen voor de werking van de eenheid. De werking onder vacuüm wordt uitge- voerd in de aansluitleidingen tussen de externe en interne eenheid, om vocht en niet-condenseerbare gassen uit het systeem te verwijderen.
Hydraulische aansluitingen en koelmiddel Drievoudig vacuüm De drievoudig-vacuümprocedure moet worden uitgevoerd naast de gewone vacuümprocedure als de temperatuur van de buitenlucht lager is dan 10°C. – Sluit de kranen van de manometer- groep. – Sluit de vacuümleidingen aan zoals in "Afb. 63" en sluit de slang van de stikstofcilinder aan.
Hydraulische aansluitingen en koelmiddel Vullen met koelmiddel Voordat u gaat vullen met Vul niet meer dan de be- Gebruik alleen koelmiddel koelmiddel, moet u contro- nodigde hoeveelheid koel- R-32 voor het vullen van de leren of alle kleppen en kra- middel, omdat dit de juiste leidingen.
Pagina 51
Hydraulische aansluitingen en koelmiddel Vullen met koelmiddel – Vul het meegeleverde etiket in. Het etiket met koelmiddellading aanbrengen – Breng het etiket aan op een goed zichtbare plaats op de externe een- heid. GWP: 675 Afb. 65 A De in de fabriek ingevoerde la- ding koelmiddel (zie het type- plaatje met de naam van de een- heid).
Hydraulische aansluitingen en koelmiddel Koelmiddel terugwinnen in de externe eenheid Met het terugwinnen van koelmiddel kan het koelmiddel in de externe een- heid worden verzameld voordat de koelleidingen worden losgekoppeld. – Draai de doppen (1) van de opge- trompte kleppen los. Afb.
Hydraulische aansluitingen en koelmiddel Hydraulische aansluitingen interne eenheid Voorbereidende controles: – controleer of de aansluiting van de – controleer of er een terugslagklep installatie op de waterleiding correct met kraan aanwezig is tussen het wa- – controleer of de installatie is schoon- ter van de installatie en het tapwater gemaakt;...
Pagina 54
Hydraulische aansluitingen en koelmiddel Hydraulische aansluitingen interne eenheid Configuratie 2 ZONES Verwijder de rubberen be- schermdoppen alvorens over te gaan tot de hydrau- lische aansluitingen. doppen worden uitsluitend gebruikt als beschermings- middel tijdens het vervoer. Afb. 70 Breng de volgende hydraulische aan- sluitingen tot stand: –...
Hydraulische aansluitingen en koelmiddel Hydraulische aansluitingen interne eenheid AFVOER VAN DE VEILIGHEIDS- KLEP – Zorg dat de meegeleverde afvoer- leiding (1) aangesloten wordt op de veiligheidsklep (2) en door gat (3) naar buiten komt. De afvoerleiding van de in- stallatie moet worden aan- gesloten op de riolering.
Hydraulische aansluitingen en koelmiddel Hydraulische aansluitingen interne eenheid NOMINAAL DEBIET EN MINIMUM- Model Nominaal debiet Minimumdebiet Drempel ON DEBIET [l/h] [l/h] flowmeter [l/h] ENERGION ODS 40 Het minimumdebiet moet te allen tij- de worden gegarandeerd, in alle be- ENERGION ODS 50 drijfsomstandigheden.
Glycol heeft een negatieve invloed op de prestaties van het apparaat en wordt daarom sterk afgeraden. Bij gebruik van glycol is ATAG niet aansprakelijk voor ef- ficiëntieverlies van het systeem en advi- seren wij u om een correcte dosering en onderhoud te gebruiken.
Pagina 58
Hydraulische aansluitingen en koelmiddel Hydraulische aansluitingen interne eenheid Ophoping van lucht kan sto- Configuratie 1 ZONE ringen in het systeem en be- schadiging van onderdelen veroorzaken. Opmerking: bij de eerste inschakeling wordt de automatische ontluchtings- functie geactiveerd, die nodig is voor de correcte werking van het systeem.
Hydraulische aansluitingen en koelmiddel Hydraulische schema’s 1 ZONE FS Afb. 75 GND A GND A GND A L1 L2 L3 EBUS2 MODBUS OPEN ATG BUS DHW HEATER ANODE IN AUX TA1 TA2 AUX 1 2 STE THERM GND BUS +24 V +24 V Underfloor Heating: Z2 CHILLER BOILER...
Pagina 60
Hydraulische aansluitingen en koelmiddel Hydraulische schema’s 2 ZONES FS Afb. 77 GND A GND A GND A L1 L2 L3 EBUS2 MODBUS OPEN ATG BUS DHW HEATER ANODE IN AUX TA1 TA2 AUX 1 2 STE THERM GND BUS +24 V +24 V Underfloor Heating: Z2 CHILLER BOILER...
Hydraulische aansluitingen en koelmiddel Hydraulische schema’s OPMERKING: installaties met vloer- Raadpleeg voor de elektrische aanslui- De ingang die gebruikt moet worden systeem ting van de thermostaat de paragraaf “ als aansluiting op de veiligheidsthermo- Bij installaties met vloersysteem moet Elektrische aansluitingen”. staat voor het vloersysteem is standaard in alle werkingsmodi (vooral bij over- In geval van een te hoge aanvoertem-...
Elektrische aansluitingen De elektrische aansluitin- Elektrisch circuit – Controleer of de installatie geschikt gen mogen pas uitgevoerd is om het stroomverbruik van de ge- – De elektrische installatie moet vol- worden nadat alle hydrauli- installeerde eenheden dat aangege- doen aan alle vereisten van de gel- sche aansluitingen zijn vol- ven staat op het typeplaatje van het dende wetgeving.
Elektrische aansluitingen De doorsnede van de gebruikte kabels De doorsnede van de voedingskabel Voor u de klemmen aanraakt moet overeenstemmen met het vermo- die aangegeven wordt in de tabel moet moeten alle voedingscircuits gen van het systeem (zie typeplaatje). gelezen worden als minimale doorsne- zijn losgekoppeld.
Pagina 65
Elektrische aansluitingen Tabel elektrische hoofdvoeding. De onderstaande waarden hebben betrekking op de hoofdvoeding van de interne eenheid, zowel met als zonder blokkering van de energielevering (zie de paragraaf "Blokkering van de energielevering"). INTERNE EENHEID ENERGION IDU S F ENERGION IDU S ENERGION IDU S F 40-50 - ENERGION F 80 - ENERGION...
Pagina 66
Elektrische aansluitingen EXTERNE EEN- ENERGION HEID Aantal fasen Spanning Lekstroom Lekstroom [ph] Verwarming Koelmodus [mA] [mA] ODS 40 243,8 0,35 0,45 ODS 50 243,8 0,35 0,45 ODS 80 243,8 0,93 0,77 ODS 80 T 0,93 0,77 ODS 120 T 0,17 0,17 ODS 150 T 0,17...
Elektrische aansluitingen Blokkering van de energielevering Controleer tijdens de ontwerpfase van Tijdens de blokkering van de energie is 0: Geen het systeem of de lokale energieleve- de vorstbeveiliging altijd gegarandeerd 1: Proces gepauzeerd - Uitschakeling rancier een optionele blokkering van de door de activering van de circulator van van het signaal op HV IN 1 of HV IN warmtepomp vereist.
Pagina 68
Elektrische aansluitingen Blokkering van de energielevering Zachte blokkering Externe eenheid – Geen. Harde blokkering – Koppel de hoofdkabel (1) los. ⏚ – Sluit de hulpvoeding (2) aan. Hybride blokkering ⏚ – Koppel de hoofdkabel (1) los. 230V+N/50Hz – Sluit de hulpvoeding (2) aan. ⏚...
Elektrische aansluitingen Elektrische aansluitingen van de externe eenheid In overeenstemming met de installa- Voer eerst de aansluiting Om elk risico te vermijden tievoorschriften moeten alle systemen op de aarde uit voordat u mag de voedingskabel van voor het uitschakelen van de hoofdvoe- verdergaat met alle andere de externe en interne een- elektrische aansluitingen.
Pagina 70
Elektrische aansluitingen Elektrische aansluitingen van de externe eenheid Als er bij de installatie ther- Klemmenblok externe eenheid 3Ph mostaten of tijdklokken ge- bruikt moeten worden voor het beheer van de warm- tevraag, controleer dan of deze geen besturingslogica met proportioneel bereik hebben.
Elektrische aansluitingen Elektrische aansluiting van de interne eenheid Voorafgaand aan het uitvoe- ren van werkzaamheden, de stroom onderbreken door de hoofdschakelaar uit te schakelen. Let op de fase- en neutrale aansluitingen. – Om toegang te krijgen tot schakel- bord van de interne eenheid, draait u de afsluitschroef (1) los en opent u de hoofddeur.
Pagina 72
Elektrische aansluitingen Elektrische aansluiting van de interne eenheid – Maak de clips (4) los en open het deksel (5). Afb. 87 – Voer de signaalkabels (6) door de ka- beldoorvoer (7). – Gebruik de kabelbinders (8) om de kabels (6) vast te zetten en gegroe- peerd te houden.
Pagina 73
Elektrische aansluitingen Elektrische aansluiting van de interne eenheid – Verwijder de voorgevormde doppen (9) voor het doorvoeren van de ka- bels (10), (12) en (13). – Voer de voedingskabel (10) door de kabelwartel (11). – Voer de belastingskabels (12) en (13) door de kabeldoorvoeren (14) en (15).
Elektrische aansluitingen Elektrische aansluiting van de interne eenheid Aansluitingen van de voeding AL Klemmenblok voeding 1ph Aansluiting op de eenfasevoe- ding Afb. 91 Verwijder de jumper (1) voordat u de driefasige aansluiting tot stand brengt. Zorg dat u de driefasige aansluiting correct tot stand brengt om kortsluiting te voorkomen.
Pagina 75
Elektrische aansluitingen Elektrische aansluiting van de interne eenheid De doorsnede en de lengte van de Nadat de aansluitingen tus- Houd de voedingskabels en kabels moeten afgemeten worden in sen de interne en externe de signaalkabels altijd ge- overeenstemming met de stroomsterk- eenheid zijn uitgevoerd, scheiden.
Pagina 76
Elektrische aansluitingen Elektrische aansluiting van de interne eenheid Klemmenblok voeding en STT PM AUX AUX 2 AUX 1 IN 1 IN 2 AUX 4 AUX 3 ⏚ 230V Afb. 95 Referentie Omschrijving OUT-AUX 1 / 2 / 3 / 4 Hulpuitgang, contact met vrij potentiaal.
Elektrische aansluitingen Voorbeeld van elektrische aansluiting tussen interne eenheid en externe eenheid Voorafgaand aan het uitvoeren van werk- Sluit «GND» op het klemmenblok van Sluit «B-» op het klemmenblok van zaamheden, de stroom onderbreken door de interne eenheid aan op «GND» op de interne eenheid aan op «B»...
INSTALLATIE AAN DE WAND De muurbevestiging van de systeemin- terface ATAG NEOZ moet worden uitge- voerd vóór de aansluiting op de BUS-lijn. – Boor de gaten voor de bevestiging. – Bevestig de basis van het apparaat aan de kast op de wand, met behulp van de schroeven (1).
Elektrische aansluitingen Installatie van de systeeminterface – Plaats de systeeminterface op de ba- sis, door hem voorzichtig naar bene- den te duwen. Afb. 99 INSTALLATIE IN HET APPARAAT De systeeminterface moet in de interne eenheid worden gemonteerd vóór de aansluiting op de BUS-lijn. –...
Pagina 80
Elektrische aansluitingen Installatie van de systeeminterface – Voer de BUS-kabel (5) door de ope- ning (6) op het schakelbord. Afb. 102 – Open het binnenpaneel (7) om bij de behuizing (8) van de interface te komen. Afb. 103 – Open het deurtje (9) van de behui- zing en plaats de interface erin (10).
Elektrische aansluitingen Installatie van de systeeminterface – Wanneer de interface in het appa- raat geïnstalleerd is, zorg dan dat de BUS-communicatiekabel door de opening (6) in het schakelbord loopt, vervolgens langs het paneel (7) en dat hij aangesloten wordt op het klemmenblok van de interface (11).
Inbedrijfstelling Controle op lekstroom en gaslekken CONTROLEREN VAN DE ELEKTRI- CONTROLEREN OP GASLEKKEN TIJDENS DE WERKINGSTEST SCHE VEILIGHEID Controle op lekstroom. Als u een lekdetector gebruikt, volg dan Gebruik tijdens de werkingstest een de aanwijzingen in de gebruiksaanwij- Na de installatie dient u te controleren elektrische sonde en een multimeter zing van het apparaat.
Inbedrijfstelling Voorbereidende controles EXTERNE EENHEID – Er mogen niet te veel of te nauwe ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN bochten in de aansluitleidingen tus- – De eenheid moet op een stevige – De elektrische aansluitingen moeten sen de interne en externe eenheid en perfect horizontale ondergrond overeenkomen met de schakelsche- aanwezig zijn.
Inbedrijfstelling Eerste inschakeling INSCHAKELPROCEDURE Om de veiligheid en de OPMERKING: juiste werking van de sys- Het display is standaard ingesteld met – Plaats de systeeminterface in de teeminterface te kunnen een tijdprogramma met setpoints op aansluitsleuf door hem voorzichtig garanderen, moet de inbe- meerdere niveaus.
Inbedrijfstelling Basisfuncties De systeeminterface is een regeleen- heid voor de verwarmingsinstallatie die kan worden gebruikt als kamerthermo- staat en/of als installatie-interface voor de monitoring van de belangrijkste gegevens over de werking van de in- stallatie en de invoer van de gewenste instellingen.
Inbedrijfstelling Toegang technische zone Als het scherm geblokkeerd is, druk Draai de keuzeknop en selecteer: dan op een willekeurige toets om het – INSTELLINGEN BUS-NETWERK hoofdscherm te openen. Op het display wordt de lijst met de op Druk tegelijkertijd op de toetsen “Esc” het systeem aangesloten inrichtingen en “Menu”...
Inbedrijfstelling Technische parameters 1.1 INPUT OUTPUT CONFIGURATIE 1.1.1 HV IN 2 (ingang configureer- 1.1.3 AUX ingang 1 1.1.0 HV IN 1 (ingang configureer- baar op 230V) Druk op de keuzeknop . Draai de baar op 230V) Druk op de keuzeknop .
Inbedrijfstelling Technische parameters 1.1.4 AUX ingang 2 1.1.5 Elektrische elementen blok- 1.2.1 AUX uitgang 2 kade type Geen. Druk op de keuzeknop . Draai de Alarm fout: het contact wordt ge- Druk op de keuzeknop . Draai de keuzeknop om het gewenste sloten bij een fout in het systeem.
Inbedrijfstelling Technische parameters 1.2.2 AUX uitgang 3 Koelingsvraag: het contact is geslo- 1.2.6 Pro-Tech anode actief Geen. ten om een koelingsvraag te gene- Geeft de aanwezigheid van de anode Alarm fout: het contact wordt ge- reren naar een externe bron. met stroomopdruksysteem aan op de sloten bij een fout in het systeem.
Inbedrijfstelling Technische parameters 1.4 ACTIVEREN 2E BRON VOOR 1.4.4 Boiler elektrisch element 1.5 ENERGY MANAGER PARAME- WARMWATER Selecteert de werkingslogica van het in- TER 1 1.4.0 WW externe warmtebron lo- tegratie-element dat ondergedompeld 1.5.0 Min Systeem druk gica is in de boiler voor SWW. Het gebruik Geeft de drukwaarde aan onder welke CV + backup warmtepomp: in de van dit element verhindert het gebruik...
Inbedrijfstelling Technische parameters 1.6 INSTELLINGEN CV - POMP 1.7 VERWARMING 1.9 SANITAIR WARMWATER (WW) 1.6.0 Voordraaitijd 1.7.1 Boost tijd 1.9.0 Insteltemperatuur warmwa- Definieert de voordraaitijd van de pri- Definieert de vertraging waarmee het maire circulatiepomp om de aanwezig- setpoint voor watertoevoer bij ver- Definieert de comfort setpoint-tempe- heid van stroming te detecteren in het warming wordt verhoogd in de AU-...
Inbedrijfstelling Technische parameters 1.9.5 Max tijd enkel WP 1.9.8 Tijdsinterval antilegionella 1.12 TEST FUNCTIES Definieert de vultijd, alleen uitgevoerd Stelt de tijdsperiode in waarna de des- 1.12.0 Ontluchtingsfunctie met de warmtepomp, waarna de inte- infectiefunctie van de boiler voor warm Activeert de ontluchting van het sys- gratie-elementen worden ingeschakeld tapwater wordt herhaald.
Inbedrijfstelling Technische parameters 1.12.5 Vloerdrogingscyclus Definieert het programma voor drogen van de dekvloer voor vloersystemen met de volgende waarden: Functioneel (verwarming van de dekvloer met een vaste tempera- tuur van 25°C gedurende 3 dagen, daarna met de temperatuur die ge- definieerd wordt door par.
Inbedrijfstelling Technische parameters Uitharding + functioneel (ver- warming van de dekvloer op een variabele temperatuur van 25 °C tot de temperatuur die gedefinieerd wordt door par. 1.12.6, volgens de in de grafiek aangegeven periode gedurende 18 dagen, vervolgens op een vaste temperatuur van 25°C gedurende 3 dagen, vervolgens ge- durende 4 dagen met de tempera- tuur die gedefinieerd wordt in par.
Inbedrijfstelling Temperatuurregeling Druk tegelijkertijd op de toetsen “Esc” 4.2.2 Stooklijn Druk op de keuzeknop . Draai de en “Menu” totdat op het display “Invoe- Druk op de knop . Draai de keuze- keuzeknop om het gewenste ren code” verschijnt. knop en stel de curve in afhankelijk van menuonderdeel te selecteren.
Inbedrijfstelling Temperatuurregeling 4.2.3 Parallelle verschuiving 4.2.5 Maximumtemperatuur aan- KOELING voerwater 4.5.0 T Set Z1 koeling Druk op de knop . Draai de keuze- knop en stel de meest geschikte waarde Draai de keuzeknop , stel de meest Druk op de knop .
Inbedrijfstelling Temperatuurregeling Temperatuur van de uitgaande lei- Fan Coil ding installatie Buitentemperatuur °C 23 28 44 °C Afb. 114 Temperatuur van de uitgaande lei- Vloerinstallatie ding installatie Buitentemperatuur °C 44 °C Afb. 115 Wanneer de buitentemperatuur (zo- BELANGRIJK: 4.5.4 Parallelle verschuiving mer) hoger wordt, kunnen er zich drie Als de kamertemperatuur hoger is Draai de keuzeknop...
Inbedrijfstelling SG ready Standard De functie SG ready wordt geactiveerd in het technische menu door par 1.1.0 (=3) en par 1.1.4 (=3). SG Ready 1 Input SG Ready 2 Input Omschrijving Het systeem werkt volgens zijn eigen standaard logica. 230 V Het systeem staat maximaal 2 uur op OFF, de vorstbeveiliging blijft actief.
Inbedrijfstelling Parametertabel Standaard Parameter Omschrijving Range - Waarde (IDU: L) Energy Manager Basisparameters 0 = Geen ¦ 1 = Hybride modus ¦ 2 = Hydraulische module ¦ 3 0 Binnenunit type = Verlichting 1 Variant met ODU 0 = Geen ¦ 1 = Warmtepomp 2 Tapwatervoorziening 0 = Geen ¦...
Pagina 100
Inbedrijfstelling Parametertabel Standaard Parameter Omschrijving Range - Waarde (IDU: L) Regeling electrische weer- stand 0 = Eco Plus ¦ 1 = Eco ¦ 2 = Gemiddeld ¦ 3 = Comfort ¦ 4 = 2 ECO / COMFORT Comfort Plus Activeren 2e bron voor warmwater WW externe warmtebron 0 = CV + backup warmtepomp ¦...
Pagina 101
Inbedrijfstelling Parametertabel Standaard Parameter Omschrijving Range - Waarde (IDU: L) 0 = Standaard ¦ 1 = GROEN ¦ 2 = Dal/piekuur ¦ 3 = Dal/piek- 3 Warmwater modus uur 40 5 Max tijd enkel WP 120 min [30-240]min 6 Antilegionella functie 0 = UIT ¦...
Pagina 102
Inbedrijfstelling Parametertabel Standaard Parameter Omschrijving Range - Waarde (IDU: L) Uren werk van de weerstand 3 (h/10) Diagn. Energy Manager - ing. 0 = Standby ¦ 1 = Vorstbescherming ¦ 2 = Warmtepomp af- blaastemp ¦ 4 = Sanitair Warmwater (WW) ¦ 5 = Antilegionella functie ¦...
Pagina 103
Inbedrijfstelling Parametertabel Standaard Parameter Omschrijving Range - Waarde (IDU: L) Onderhoud 0 SW versie Ketel Systeemintegratie Zonnecel Verhoogde set 0°C 0-20°C temp. WW 2 Integratie solar buffer 0 = Afwezig ¦ 1 = Aanwezig 3 OpenTherm module 0 = Afwezig ¦ 1 = Aanwezig Foutgeschiedenis 0 10 laatste foutmeldingen Reset de lijst met foutmel-...
Pagina 104
Inbedrijfstelling Parametertabel Standaard Parameter Omschrijving Range - Waarde (IDU: L) 0 = UIT ¦ 1 = AAN 5 Pomp status Alleen zichbaar bij Zone Module 7 Relatieve luchtvochtigheid Gewenste aanvoertempera- tuur VG Instellingen Module Zone 0 = Vast ¦ 1 = Modulerende op Delta T ¦ 2 = Modulerend op 0 Pomp Modulatie druk Alleen zichbaar bij Zone Module...
Pagina 105
Inbedrijfstelling Parametertabel Standaard Parameter Omschrijving Range - Waarde (IDU: L) Z/W Omschakeling 0 Z/W winter activatie 0 = UIT ¦ 1 = AAN 1 Z/W winter drempel 20°C 10-30°C 2 Z/W winter vertragingstijd 0-600 Instellingen 0 Temperatuurbereik Zone 0 = Lage Temperatuur ¦ 1 = Hoge Temperatuur 0 = Vaste aanvoer temperatuur ¦...
Pagina 106
Inbedrijfstelling Parametertabel Standaard Parameter Omschrijving Range - Waarde (IDU: L) 7°C [FC] 7 Min. Temp 7°C – Max T [FC] of 15°C – Max T [UFH] 18°C [UFH] Beoogd delta T voor pomp- -5 - -20°C -5°C modulatie Alleen zichbaar bij Zone Module Groepen regelingsparame- Alleen zichtbaar bij 4.2.7 of 5.2.7 = 1 ters...
Pagina 107
Inbedrijfstelling Parametertabel Standaard Parameter Omschrijving Range - Waarde (IDU: L) Reset de lijst met foutmel- dingen 2 10 laatste foutmeldingen 2 Reset de lijst met foutmel- dingen 2 Reset Menu 0 Multi Functie Clip 1 Reset Fabrieksinstellingen 2 Warmte Pomp TDM Basisparameters Input configuratie TDM stromingsschakelaar...
Onderhoud Het uitvoeren van onderhoud is essen- Bij reparatie en onderhoud van elek- De ventilatie moet het vrij- tieel voor de veiligheid, een goede wer- trische componenten moeten steeds gekomen koelgas op een king en de levensduur van het systeem. voorafgaand de nodige veiligheidscon- veilige manier verspreiden en dit bij voorkeur naar bui-...
Pagina 111
Onderhoud Tijdens reparaties aan afge- Zorg ervoor dat afdichtin- Pas geen permanente induc- dichte componenten moe- gen of afdichtmaterialen tieve of capaciteitsbelastin- ten alle stroomvoorzienin- niet zodanig verslechterd gen toe op het circuit zonder gen worden losgekoppeld zijn dat ze niet langer ge- te verzekeren dat deze de toe- van de apparatuur waaraan schikt zijn om te voorkomen...
Pagina 112
Onderhoud De volgende procedure moet worden Let er vooral op dat het – Frontrooster van de externe een- nageleefd: koelsysteem niet te vol heid. wordt gevuld. Het frontrooster van de externe een- – Verwijder het koelmiddel. heid kan verstopt raken. Verwijder –...
Pagina 113
Onderhoud Om het filter t ereinigen is een flexi- bele slang met een diameter van 3/4” nodig om het water af te voeren. Gebruik een slangkoppeling om de slang aan te sluiten. Ga als volgt te werk: – Draai de ring (1) los met geschikt ge- reedschap.
Pagina 114
Onderhoud – Afvoerleiding van de veiligheids- Checklist voor jaarlijks onderhoud Checklist voor jaarlijks onderhoud klep. van de elektrische aansluitingen. van de tank voor warm tapwater (indien aanwezig in het systeem). Controleer of de leiding van de over- Controleer de volgende elementen ten spanningsklep op de juiste manier minste eenmaal per jaar: Controleer de volgende elementen ten...
Pagina 115
Onderhoud – Hydraulische veiligheidsgroep Informatie voor de gebruiker Antivriesfunctie van de interne een- (indien geïnstalleerd). Informeer de gebruiker over hoe het heid Voor landen waarin de Europese geïnstalleerde systeem bediend moet De primaire circulatiepomp van de in- norm EN 1487 van kracht is, moet worden.
Onderhoud Reiniging en controle van de interne eenheid De volgende controles moeten mini- Vervang doorgebrande ze- maal eenmaal per jaar worden uitge- keringen NIET door zekerin- voerd: gen met een andere stroom- sterkte, omdat dit schade – Controle van de vulling, op lekkage aan het circuit of brandge- van het hydraulische circuit en even- vaar kan veroorzaken.
Onderhoud Lijst van fouten Fouten worden weergegeven op de interface van de interne eenheid (zie paragraaf "Systeeminterface ATAG NEOZ"). Fouten van de interne eenheid Code Omschrijving Oplossing Buitenvoeler defect Activering van de temperatuurregeling op basis van de externe sonde Externe sonde niet aangesloten of beschadigd. Controleer de aansluiting van de sonde en vervang hem eventueel.
Pagina 118
Onderhoud Lijst van fouten Code Omschrijving Oplossing Vloer Thermostaat 1 foutmelding Controleer de stroming in de vloerinstallatie. Controleer de aansluiting van de thermostaat op klem IN-AUX2 STE van de Energy Manager en/of STT van de TDM. Als er geen thermostaat aanwezig is in de vloerinstallatie, breng dan een elektrische jumper aan op klem IN-AUX2 STE van de Energy Manager en/of STT van de TDM.
Pagina 119
Onderhoud Lijst van fouten Fouten van de externe eenheid Fout Omschrijving NO RESET RESET Volatile User reset HP Power Service reset HP compressor configuratie error HP ventilator configuratie error HP 4-weg klep configuratie error HP expansieklep configuratiefout Ventilator uit en warmtepomp ingeschakeld Communicatiefout inverter - TDM WP 4wk configuratie fout LWT sensor fout...
Pagina 120
Onderhoud Lijst van fouten Fouten van de inverter Omschrijving Code (voor de inverter- ENERGION fouten die onder foutcode ODS 40 ODS 80 T ODS 120 T 931 vallen) ODS 50 ODS 150 T ODS 80 Fout uitgaande stroomsensor inverter Fout voorlading condensatoren DC-bus Fout spanningssensor inverter-ingang Fout temperatuursensor dissipatie inverter Fout DSP&MCU-communicatie...
Buitenbedrijfstelling Voordat deze procedure wordt uitge- Ga als volgt te werk om het systeem voerd, is het van essentieel belang dat buiten werking te stellen: de technicus de apparatuur en alle de- – Leeg het koelsysteem, indien moge- tails volledig kent. lijk.
Buitenbedrijfstelling Legen van het circuit en terugwinnen van het koelmiddel Voor een correcte terugwinning van het – Het teruggewonnen koelmiddel Op de apparatuur moet het koelmiddel uit het systeem moeten de moet worden teruggezonden naar nodige label zijn aangebracht volgende standaard aanwijzingen wor- de leverancier in de juiste terugwin- met vermelding dat ze buiten werking is gesteld en dat het...
Buitenbedrijfstelling Afvalverwerking De fabrikant is ingeschreven bij het AEEA afkomstig van huishoudens: Wanneer onderdelen van de machine nationale AEEA-register, in overeen- AEEA afkomstig van huishoudens en worden verwijderd om te worden ver- stemming met de Europese richtlijn AEEA van commerciële, industriële, in- vangen vanwege onderhoud, of wan- 2012/19/EU en de geldende nationale stitutionele of andere aard, dat in aard...
Technische informatie Tabel koelmiddelgegevens ENERGION ODS 40 ODS 80 ODS 120 T ODS 50 ODS 80 T ODS 150 T Type koelmiddel Vulhoeveelheid koelmiddel 1400 1800 1840 -equivalent [t] 0,95 1,21 1,24 De externe eenheid die deel uitmaakt van het aangekochte product, wordt geleverd met het energielabel dat overeenstemt met een specifieke configuratie, in overeenstemming met de bepalingen van de Verordening 811/2013;...