Inbedrijfstelling
Controle op lekstroom en gaslekken
CONTROLEREN VAN DE ELEKTRI-
SCHE VEILIGHEID
Na de installatie dient u te controleren
of alle elektrische kabels geïnstalleerd
zijn in overeenstemming met de nati-
onale en plaatselijke voorschriften en
volgens de instructies in de Installatie-
handleiding.
VÓÓR DE WERKINGSTEST
Controleer de integriteit van de aarding.
Meet de aardweerstand met een spe-
cifieke tester. De aardweerstand moet
minder bedragen dan 0,1 Ω.
82 / NL
TIJDENS DE WERKINGSTEST
Controle op lekstroom.
Gebruik tijdens de werkingstest een
elektrische sonde en een multimeter
om een volledige test van de lekstroom
uit te voeren.
Als er lekstroom gedetecteerd wordt,
schakel de eenheid dan onmiddellijk uit
en neem contact op met een gekwalifi-
ceerde elektricien om het probleem te
identificeren en de oorzaak op te lossen.
Alle elektrische aansluitin-
a
gen moeten worden uit-
gevoerd door een erkend
elektricien,
in
stemming met de nationale
en plaatselijke elektrische
voorschriften.
CONTROLEREN OP GASLEKKEN
Als u een lekdetector gebruikt, volg dan
de aanwijzingen in de gebruiksaanwij-
zing van het apparaat.
– Controleer of er lekken zijn in de uit-
gevoerde koppelingen.
NA DE CONTROLE OP GASLEKKEN
Nadat u gecontroleerd heeft dat de ver-
bindingspunten van de leidingen GEEN
lekken vertonen, brengt u de deksels
weer aan op de kleppen van de externe
eenheid (zie de paragraaf "Werking on-
der vacuüm").
overeen-