• Controleer of het stroomnet geaard en beveiligd is met een aardlekschakelaar van 30 mA.
• Controleer of het snoer niet gesneden of beschadigd is.
• Controleer of de aansluiting alleen voor de voeding van de opvoerinstallatie is bestemd.
• Controleer of de connectoren op de juiste plaatsen zitten.
• Controleer of de waterdichte connectors (
• Schroef het deksel en vervolgens de veiligheidsschroef er weer op.
• Schakel de stroomtoevoer naar de installatie aan.
• Voer een aantal functionele testen van de pomp (schakelaar/inzetter) uit met elk van de op die installatie aangesloten
sanitaire apparaten.
• Controleer de wisselwerking van de pompen (bij
• Controleer of de vlotter(s) vrij kan/kunnen bewegen.
• Controleer of de terugslagklep goed werkt.
• Controleer of alle aansluitingen waterdicht zijn en draai ze zo nodig opnieuw vast.
• Controleer of de afsluiters goed en soepel werken.
• Controleer de doorstroming van de afvoerleiding.
7. GEBRUIK
7.1 TOEPASSINGSBEPERKINGEN
• De pomp niet met gesloten kleppen in bedrijf stellen.
• Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de pomp.
• Volg de instructies met betrekking tot welke vloeistoffen weggepompt mogen worden (raadpleeg de gebruiksaanwij-
zing van de pomp.).
• De pomp nooit "droog", dus zonder vloeistof laten werken.
Tijdens het gebruik moeten de volgende parameters en waarden in stand worden gehouden:
Parameter
Max. toegestane vloeistoftempera-
tuur
Max. omgevingstemperatuur
7.2 START EN STOP
De automatische bediening start en stopt de pomp als er een bepaalde niveau wordt bereikt.
De positie van de vlotters wordt in de fabriek afgesteld. Wijzig deze afstelling nooit.
Als tijdens onderhoudswerkzaamheden één of meer vlotterschakelaars worden vervangen, moeten deze overeenkomstig
de afbeelding worden geplaatst.
De vrije lengte van de vlotters moet vanaf het bevestigingspunt van de kabel aan de onderkant van de vlotter 150 ± 5 mm
bedragen.
Zorg ervoor dat de vlotters vrij kunnen bewegen.
Vlotters Sanifos® 610
7.3 STARTFREQUENTIE
Om oververhitting en overmatige belasting van de motor, afdichtingen en lagers te voorkomen, mag het apparaat niet
vaker dan 10 keer per uur worden gestart.
8. BUITEN BEDRIJF STELLEN
1. Sluit de kleppen op de aanvoerbuizen.
2. Leeg het reservoir door op de knop geforceerd legen van de pomp te drukken.
3. Sluit de afvoerklep.
4. Koppel de stroomvoorziening los en schakel de installatie uit.
GEVAAR
De stroom is niet onderbroken.
Gevaar voor elektrische schokken !
Trek de stekker uit het stopcontact of verwijder de elektrische geleiders en neem de nodige maatregelen.
5. De hydraulica en messen van de vermaler inspecteren. Reinigen indien nodig.
Sanifos® 280
Sanifos® 610
,
Sanifos® 610
Waarde
40 °C
tot 70 °C gedurende max. 5 minuten per uur
50 °C
Sanifos® 1300
en
Sanifos® 1300
-2 pompen en
Vlotters Sanifos® 1300
NL
) goed dicht zitten.
).
89