4.3.2 Vlotters Sanifos® 610 en Sanifos® 1300
• Montage van de vlotterkabels.
• Bevestig ze met een kabelbinder aan de roestvrijstalen balk.
4.3.3 Kabeluitgang
Bij een op de vloer geplaatste installatie - Gebruik van de ontluchting:
• De kabel door het ventilatiekanaal doen.
Bij een op de vloer geplaatste installatie - Gebruik van de wartels (zijuitgang voor de kabels op het reservoir):
• 5 voorgeboorde gaten :
Bij ondergrondse plaatsing van de installatie : Gebruik van de ontluchting
Sanifos® 280 en Sanifos® 610
• Het ventilatiekanaal zagen.
• De kabel(s) door het ventilatiekanaal doen.
• Leid de kabels van de opvoerinstallatie met een pvc-leiding met een diameter van 75 mm naar de stroombron.
Sanifos® 1300
• Zaag één van de ontluchtingsopeningen af (4 mogelijke openingen).
• Steek de kabel(s) door de ventilatiedoorgang.
• Leid de kabels van de opvoerinstallatie met een pvc-leiding met een diameter van 100 mm naar de stroombron.
4.4 MONTAGE VAN HET RESERVOIRDEKSEL
4.4.1 Montage van de O-ring van het reservoirdeksel
• Zorg ervoor dat het oppervlak van het deksel dat op de pakking rust schoon is.
• Plaats het deksel en schroef het vast.
• Plaats de veiligheidsschroef en schroef hem vast.
4.5 ONTLUCHTING
PAS OP
Onvoldoende ontluchting.
Risico dat de opvoerinstallatie niet werkt !
De ontluchting moet vrij blijven.
Blokkeer de ontluchtingsuitlaat niet.
Installeer geen luchtaanzuigventiel (diafragmaventiel).
Volgens de aanbevelingen van EN 12050-1 moeten de opvoerinstallaties worden voorzien van ontluchting.
De opvoerinstallatie moet zo worden ontlucht dat het reservoir altijd onder atmosferische druk staat.
Doorgang van de vlotterkabels door de PG 11-wartels :
– Maak een boorgat van ø 17 mm.
– Plaats de wartel met een siliconen draad.
– Draai de moer binnenin vast.
Doorgang van de motorkabels door de PG 13-wartels :
– Maak een boorgat van ø 19 mm.
– Plaats de wartel met een siliconen draad.
– Draai de moer binnenin vast.
NL
83