®
VLT
HVAC Drive Programmeerhandleiding
4.1.5. Foutmeldingen
WAARSCHUWING 1, 10 Volt laag:
De 10 V-spanning van klem 50 op de stuurkaart is minder dan 10 V.
Verminder de belasting van klem 50, omdat de 10 V-spanning overbelast
is. Maximaal 15 mA of minimaal 590 Ω.
WAARSCHUWING/ALARM 2, Live zero fout:
Het signaal op klem 53 of 54 is minder dan 50% van de waarde die is
ingesteld in respectievelijk par. 6-10, 6-12, 6-20 of 6-22.
WAARSCHUWING/ALARM 3, Geen motor:
Er is geen motor aangesloten op de uitgang van de frequentieomvormer.
WAARSCHUWING/ALARM 4, Verlies netfase:
Aan de voedingszijde ontbreekt een fase of de onbalans in de netspan-
ning is te hoog.
Deze melding verschijnt ook als er een fout optreedt in de ingangsgelij-
krichter op de frequentieomvormer.
Controleer de voedingsspanning en voedingsstromen naar de frequen-
tieomvormer.
WAARSCHUWING 5, DC-tussenkringspanning hoog:
De spanning in de tussenkring (DC) is hoger dan de overspanningsbe-
grenzing van het stuursysteem. De frequentieomvormer is nog steeds
actief.
WAARSCHUWING 6, DC-tussenkringspanning laag:
De tussenkringspanning (DC) is lager dan de onderspanningsbegrenzing
van het stuursysteem. De frequentieomvormer is nog steeds actief.
WAARSCHUWING/ALARM 7, DC-overspanning:
Als de tussenkringspanning hoger is dan de overspanningsbegrenzing
schakelt de frequentieomvormer na een bepaalde tijd uit.
Mogelijke correcties:
Overspanningsreg
Selecteer
Sluit een remweerstand aan.
Verleng de aan/uitlooptijd.
Activeer functies in par. 2-10.
Verhoog par. 14-26.
Het selecteren van de functie voor overspanningsregeling (OVC) zal de
aan- en uitlooptijden verlengen.
Alarm/waarschuwingslimieten:
Spanningsbereik
Onderspanning
Waarschuwing lage span-
ning
Waarschuwing hoge span-
ning (zonder rem – met
rem)
Overspanning
De aangegeven spanningen hebben betrekking op de tussenkring-
spanning van de frequentieomvormer met een tolerantie van ± 5%.
De bijbehorende netspanning is de tussenkringspanning (DC-tus-
senkring) gedeeld door 1,35.
WAARSCHUWING/ALARM 8, DC-onderspanning:
Als de tussenkringspanning (DC) lager wordt dan de waarde voor 'Waar-
schuwing lage spanning' (zie bovenstaande tabel), zal de frequentieom-
vormer controleren of de 24 V-reservevoeding is aangesloten.
Als geen 24 V-reservevoeding is aangesloten, schakelt de frequentieom-
vormer uit na een bepaalde tijd die afhankelijk is van de eenheid.
. in par. 2-17.
3 x 200-240 V AC
3 x 380-500 V AC
[VDC]
[VDC]
185
373
205
410
390/405
810/840
410
855
MG.11.C4.10 – VLT
®
is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
Algemene specificaties
Zie 3.1
om te controleren of de voedingsspanning
geschikt is voor de frequentieomvormer.
WAARSCHUWING/ALARM 9, Omvormer overbelast:
De frequentieomvormer staat op het punt van uitschakeling wegens
overbelasting (te hoge stroom gedurende een te lange tijd). De teller voor
de thermo-elektronische inverterbeveiliging geeft een waarschuwing bij
98% en schakelt uit bij 100%, waarbij een alarm wordt gegenereerd. De
frequentieomvormer kan niet worden gereset totdat de teller onder de
90% is gezakt.
De fout is dat de frequentieomvormer te lang met meer dan de nominale
stroom is overbelast.
WAARSCHUWING/ALARM 10, Overtemperatuur motor-ETR:
De thermo-elektronische beveiliging (ETR) geeft aan dat de motor te
warm is. In par. 1-90 kan worden geselecteerd of de frequentieomvormer
een waarschuwing of een alarm moet geven wanneer de teller 100%
bereikt. De fout is dat de motor te lang met meer dan de nominale mo-
torstroom is overbelast. Controleer of motorparameter 1-24 juist is inge-
steld.
WAARSCHUWING/ALARM 11, Overtemperatuur motorthermis-
tor:
De thermistor of de thermistoraansluiting is ontkoppeld. In par. 1-90 kan
worden geselecteerd of de frequentieomvormer een waarschuwing of
een alarm moet geven. Controleer of de thermistor juist is aangesloten
tussen klem 53 of 54 (analoge spanningsingang) en klem 50 (+10 V-
voeding), of tussen klem 18 of 19 (digitale ingang, alleen PNP) en klem
50. Als er een KTY-sensor wordt gebruikt, moet u controleren op een
juiste aansluiting tussen klem 54 en 55.
WAARSCHUWING/ALARM 12, Koppelbegrenzing:
Het koppel is hoger dan de ingestelde waarde in par. 4-16 (bij motor-
werking) of hoger dan de waarde in par. 4-17 (bij generatorwerking).
WAARSCHUWING/ALARM 13, Overstroom:
De piekstroombegrenzing van de omvormer (circa 200% van de nominale
stroom) is overschreden. De waarschuwing zal ongeveer 8-12 s aanhou-
den, waarna de frequentieomvormer uitschakelt en een alarm geeft.
Schakel de frequentieomvormer uit en controleer of de motoras kan wor-
den gedraaid en of de maat van de motor geschikt is voor de frequen-
tieomvormer.
ALARM 14, Aardfout:
Er vindt een ontlading plaats van de uitgangsfasen naar de aarde, ofwel
in de kabel tussen de frequentieomvormer en de motor of in de motor
zelf.
Schakel de frequentieomvormer uit en hef de aardfout op.
ALARM 15, Onvolledige hardware:
Een gemonteerde optie kan niet worden verwerkt door de huidige stuur-
kaart (hardware of software).
ALARM 16, Kortsluiting:
Er is kortsluiting op de motorklemmen of in de motor zelf.
Schakel de frequentieomvormer uit en hef de kortsluiting op.
WAARSCHUWING/ALARM 17, Stuurwoordtime-out:
Er is geen communicatie met de frequentieomvormer.
Deze waarschuwing zal alleen actief zijn wanneer par. 8-04 NIET is in-
Uit
gesteld op
.
4. Problemen verhelpen
237
4