®
VLT
HVAC Drive Programmeerhandleiding
De ventilator/pomp wordt gestart door de toets [Auto on] op het LCP in te drukken en een startsignaal toe te passen. De snelheid wordt met behulp van
de toetsen [ ] en [ ] op het LCP handmatig ingesteld op een niveau waarbij de terugkoppeling ongeveer gelijk is aan het instelpunt van het systeem.
▲
▼
NB!
Wanneer de motorsnelheid handmatig wordt aangepast, is niet mogelijk om de motor op minimale of maximale snelheid te laten draaien
aangezien de motor tijdens het autotuningproces een stap omhoog of omlaag moet kunnen gaan.
PID autotuning werkt op basis van stapsgewijze wijzigingen bij een stationaire toestand, waarbij de terugkoppeling bewaakt wordt. Op basis van de
terugkoppeling worden de vereiste waarden voor par. 20-93
tiatietijd
wordt ingesteld op de waarde 0 (nul). De instelling voor par. 20-81
Deze berekende waarden worden weergegeven op het LCP, waarna de gebruiker deze kan accepteren of afwijzen. Wanneer de waarden geaccepteerd
zijn, worden ze naar de relevante parameters weggeschreven en wordt de autotuningmodus uitgeschakeld via par. 20-79. Afhankelijk van het betreffende
systeem kan het automatisch afstellen een aantal minuten duren.
Het wordt aanbevolen om de aan/uitlooptijden in par. 3-41/3-42 of par. 3-51/3-52 in te stellen op basis van de massatraagheid voordat PID autotuning
ingeschakeld wordt. Als PID autotuning uitgevoerd wordt met lage aan/uitlooptijden, dan zullen de afgestelde parameters meestal resulteren in een zeer
trage regeling. Extreme ruis van de terugkoppelingssensor kan verwijderd worden met behulp van een ingangsfilter (parametergroepen 6*, 5-5* en 26*,
Klem 53/54 filter tijdconstante/Pulsfilter tijdconstante nr. 29/33) voordat PID autotuning ingeschakeld wordt. Voor de betrouwbaarste regelaarinstelling
wordt aanbevolen om PID autotuning uit te voeren terwijl de toepassing werkt in typische bedrijfscondities, d.w.z. met een typische belasting.
20-70 Type met terugk.
Option:
*
Auto
[0]
[1]
Snelle druk
[2]
Trage druk
[3]
Snelle temp.
[4]
Trage temp.
20-71 Tuningmodus
Option:
*
Normaal
[0]
[1]
Snel
20-72 PID uitgangswijz.
Range:
*
0.10
[0.01 - 0.50]
PID prop. versterking
Functie:
Deze parameter bepaalt de reactie van de toepassing. De standaardmodus zou geschikt moeten zijn voor de
meeste toepassingen. Als de toepassingssnelheid bekend is, kan deze hier worden geselecteerd. Dit zal de
benodigde tijd voor het PID autotuningproces verkorten. De instelling heeft geen invloed op de waarde van de
afgestelde parameters en wordt uitsluitend gebruikt voor de autotuningprocedure.
Functie:
Normaal
De instelling
is geschikt voor een drukregeling in ventilatorsystemen.
De instelling
Snel
wordt over het algemeen gebruikt in pompsystemen, wanneer een snellere regelrespons ge-
wenst is.
Functie:
Deze parameter bepaalt de grootte van de stappen tijdens het automatisch afstellen. De waarde is een percen-
tage van de maximumsnelheid. Wanneer de maximale uitgangsfrequentie in par. 4-13/14
bijvoorbeeld ingesteld is op 50 Hz, dan staat de waarde 0,10 voor 10% van 50 Hz, oftewel 5 Hz. Om de beste
afstellingsnauwkeurigheid te verkrijgen, moet deze parameter worden ingesteld op een waarde die leidt tot een
wijziging in de terugkoppeling van 10-20%.
MG.11.C4.10 – VLT
®
is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
en par. 20-94
PID integratietijd
PID normaal/inv regeling
wordt bepaald tijdens het afstellingsproces.
3. Parameterbeschrijving
berekend. Par. 20-95
PID differen-
Motorsnelh. hoge begr.
161
3