Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Danfoss VLT HVAC Drive FC 100 Series Programmeerhandleiding pagina 175

Softwareversie: 2.7.x
Verberg thumbnails Zie ook voor VLT HVAC Drive FC 100 Series:
Inhoudsopgave

Advertenties

®
VLT
HVAC Drive Programmeerhandleiding
-
Waarsch.
-
Alarm
Detectie geen flow moet ingeschakeld zijn (par. 22-23
22-20 Laag verm. autosetup
Option:
*
Uit
[0]
[1]
Ingesch.
NB!
Autosetup moet worden uitgevoerd wanneer het systeem de normale bedrijfstemperatuur heeft bereikt!
NB!
Het is belangrijk dat par. 4-13/14
Het is belangrijk om de Autosetup uit te voeren alvorens de ingebouwde PI-regelaar te configureren, aangezien de instellingen zullen
gereset worden wanneer de instelling in par. 1-00
NB!
Voer de fijnafstelling uit met de instellingen in par. 1-03
22-21 Detectie laag verm.
Option:
*
Uitgesch.
[0]
[1]
Ingesch.
22-22 Detectie lage snelh.
Option:
*
Uitgesch.
[0]
[1]
Ingesch.
22-23 Functie geen flow
Option:
Functie geen flow
) en in bedrijf gesteld zijn (par. 22-3*
Functie:
Wanneer deze parameter ingesteld is op
heid automatisch ingesteld wordt op circa 50 en 85% van het nominale motortoerental (par. 4-13/14
hoge begr.
). Bij deze twee snelheden wordt het energieverbruik automatisch gemeten en opgeslagen.
Voordat u autosetup inschakelt:
1.
Sluit de klep(pen) om een situatie zonder stroming te creëren.
2.
De frequentieomvormer moet ingesteld worden op
Het is belangrijk om ook par. 1-03
Motorsnelh. hoge begr.
Configuratiemodus
Koppelkarakteristiek
Functie:
Wanneer deze parameter is ingesteld op Ingesch. moet de functie Detectie laag verm. worden ingeschakeld om
de parameters in groep 22-3* voor een juiste werking in te stellen!
Functie:
Ingesch
Selecteer
. om te detecteren wanneer de motor werkt op de snelheid die is ingesteld in par. 4-11 of 4-12
Motorsnelh. lage begr
.
Functie:
Standaardacties voor Detectie laag verm. en Detectie lage snelh. (individuele selectie niet mogelijk).
MG.11.C4.10 – VLT
®
is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
Verm.aanp. geen flow
Ingesch
. wordt een autosetupprocedure geactiveerd, waarbij de snel-
Geen terugk.
Koppelkarakteristiek
, in te stellen.
ingesteld is op de max. bedrijfssnelheid van de motor!
Met terugk.
gewijzigd wordt van
die ook na de fijnafstelling gewenst zijn.
3. Parameterbeschrijving
).
Motorsnelh.
Configuratiemodus
(par. 1-00
).
Geen terugk.
naar
175
3

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave