5.2.8.2 Functionele module, FM310 en FM311
Ingangen en uitgangen
Functionele module FM311 beschikt niet
over een Bluetooth-aansluiting.
De module heeft de volgende aansluitingen:
•
drie analoge ingangen
•
één analoge uitgang
•
twee geavanceerde digitale ingangen
•
twee configureerbare digitale ingangen of open-
collector uitgangen
•
Grundfos Digitale Sensor ingang en uitgang
•
twee Pt100/1000 ingangen
•
twee LiqTec sensoringangen
•
twee signaalrelaisuitgangen
•
GENIbus / Modbus aansluiting
•
twee ingangen voor Veilig Uitgeschakeld Koppel-
functie (VUK)
•
Ethernetverbinding
•
Bluetooth-aansluiting (BLE)
6)
FM311 heeft geen Bluetooth.
Signaalrelais 1
LIVE: U kunt voedingsspanningen tot 250 VAC
aansluiten op de uitgang.
SELV: De uitgang is elektrisch gescheiden
van de overige circuits. Daardoor kunt
u de voedingsspanning of de extra lage
veiligheidsspanning naar wens op de uitgang
aansluiten.
6)
Signaalrelais 2
SELV: De uitgang is elektrisch gescheiden
van de overige circuits. Daardoor kunt
u de voedingsspanning of de extra lage
veiligheidsspanning naar wens op de uitgang
aansluiten.
Aansluitklemmen voor ingangen en uitgangen
WAARSCHUWING
Elektrische schok
Dood of ernstig persoonlijk letsel
‐
Zorg ervoor dat de draden van de
onderstaande relais over hun gehele
lengte door middel van dubbele isolatie
van elkaar worden gescheiden.
De ingangen en uitgangen zijn intern gescheiden
van de delen die de netspanning geleiden d.m.v.
dubbele isolatie, en elektrisch gescheiden van
overige circuits. Alle regelklemmen worden gevoed
door extra lage veiligheidspannning (SELV), waardoor
er bescherming tegen elektrische schokken is.
Kabels voor de relais moeten dubbel geïsoleerd of
versterkt zijn en ten minste 250 V/2 A hebben.
De Ethernet-kabel moet ten minste voor Cat5e/Cat6
geschikt zijn, met afscherming.
De 250V-contacten van de alarmrelais
(NC/C1/NO) van de functionele modules
FM310 en FM311 mogen niet direct op de
netvoeding worden aangesloten, maar
worden van voeding voorzien door een
geïsoleerde voeding of transformator met
galvanische isolatie.
21