Inhoudsopgave
Advertenties
4.12.
DRUKVERLAGING VAN DE GIEKUITSCHUIFCILINDER -
AANBEVOLEN PROCEDURE VÓÓR HET GEBRUIK OP DE WEG
NA EEN PERIODE VAN STILSTAND
In deze paragraaf beschrijven we de aanbevolen procedure vóór het gebruik op de weg na
een min of meer langere periode van stilstand. Onder langere periode van stilstand wordt
gewoonlijk één of meer dagen verstaan, maar het kan ook een kortere tijd zijn, maar in ieder
geval voldoende om de olie in de giekuitschuifcilinder te laten afkoelen.
Opmerking: In deze paragraaf verwijzen we naar het gebruik van de machine.
Voor het onderhoud ervan bij een langdurige stilstand verwijzen wij naar de
specifi eke paragraaf.
Tijdens de periode van inactiviteit van de bovenbouw zou een drukverlaging kunnen
plaatsvinden aan de stangzijde van de giekuitschuifcilinder. Dit betekent dat, naarmate de
stilstandtijd toeneemt, de druk in de cilinder de neiging zal hebben te dalen, afhankelijk
van het verschil tussen de olietemperatuur op het moment van intrekking van de giek en de
omgevingstemperatuur: des te hoger de olietemperatuur ten tijde van het intrekken van de
giek ten opzichte van de omgevingstemperatuur, des te groter en sneller zal de drukverlaging
zijn door het afkoelen van de olie al gevolg van natuurlijke inkrimping van het volume.
De drukverlaging van de cilinder moet dan ook worden beschouwd als het normale gevolg
van een natuurkundig verschijnsel; de inkrimping van het volume kan dusdanig zijn dat
niet alleen de drukverlaging van de cilinder, maar ook een lichte lediging ervan het gevolg
is (vooral bij langere cilinders) en bijgevolg leiden tot een geringe uitschuiving van de giek
(enkele cm voor elk verlengstuk) tijdens de periode van stilstand of de daaropvolgende
verplaatsing over de weg.
Teneinde het probleem van een mogelijke uitschuiving van de giek tijdens het rijden op de
weg te voorkomen, bevelen wij aan om, vóór het wegrijden, de machine te stabiliseren en
vanaf het grondstation enkele seconden lang de manoeuvre voor het intrekken van de giek uit
te voeren om met de olie op omgevingstemperatuur de druk van de cilinder aan de stangzijde
te herstellen. Deze korte handeling zal de handhaving van het systeem tot het bereiken van de
werkplek verzekeren.
4.13. LUCHT-/WATERINSTALLATIE (optioneel)
De Machine kan worden uitgerust met een installatie voor gebruik in de hoogte van perslucht
en/of water van de waterleiding. De installatie bestaat uit een hogedrukleiding (200 bar), die
vanaf het chassis/koepel naar het werkstation in de werkplatform loopt.
De twee kraantjes op de twee uiteinden van de leiding zijn geschikt voor een maximumdruk
van 20 bar.
Let op: als u een hogedrukreiniger wenst aan te sluiten moet u de twee kranen
vervangen met geschikte hogedrukfi ttingen.
Let op: na gebruik van het systeem met water moeten de leidingen op het eind
helemaal worden geledigd.
74
FILENAME: PT Idraulica ed.1 rev.2_uso
Advertenties
Inhoudsopgave
