Inhoudsopgave
Advertenties
4.2.1.1. Geschiktheid van het terrein tegen wegglijdgevaar
van de gestabiliseerde Machine
Een zeer belangrijk vereiste voor het terrein, naast dat wat is benadrukt in de andere punten
van par. 4.2.1, is dat de Machine niet wegglijdt als dit eenmaal is gestabiliseerd.
Twee factoren kunnen het gevaar op wegglijden doen vergroten:
•
helling
•
weing houvast (of glibberigheid) (door een lage wrijvingscoëffi ciënt)
Deze twee factoren moeten met veel aandacht in beschouwing worden genomen, de één in
combinatie met de ander. Er bestaan namelijk geen acceptabele waarden voor een "factor"
die het wegglijdgevaar kunnen uitsluiten, als de andere factor zeer ongunstig blijkt te zijn.
Zo hoeft een bijna vlak terrein niet geschikt te zijn in geval het oppervlak bevroren is, of,
anderzijds, kan een oppervlak met grote houvast niet geschikt blijken te zijn indien de helling
te groot is.
HELLING VAN HET TERREIN: de ideale conditie voor de stabilisatie van een Machine
heeft een vlak en horizontaal terrein, al komt deze conditie feitelijk maar zelden voor. De
stabilisatoren zijn dan ook ontworpen en vervaardigd, naast het garanderen van stabiliteit
aan de Machine, om de helling van het terrein te compenseren en zo de stabilisatie van de
Machine in horizontale positie mogelijk te maken.
De Machine moet worden gestabiliseerd op een zo vlak en horizontaal mogelijk terrein; in
elk geval is het absoluut verboden te stabiliseren en vervolgens te werken met een Machine
dat op een terrein is geplaatst met een helling van groter dan 4,5° = 8% circa (zowel in de
lengte als dwars).
GLIJVASTHEID VAN HET TERREIN: de ideale conditie wordt vertegenwoordigd door
een droog (niet bevroren), compact en ruw (hoog wrijvingscoëffi ciënt) terrein. Hoe meer
wordt afgeweken van de ideale conditie, hoe vlakker en horizontaler het terrein moet zijn.
Heden zijn er geen eenvoudige, nauwkeurige en betrouwbare instrumenten beschikbaar om de
glijvastheid van een terrein voor stabilisatoren te meten, daarom is het belangrijk te grootste
voorzichtigheid te betrachten wanneer de gebruikscondities van Machines afwijken van de
ideale.
Wanneer er ook maar een minimale helling bestaat, is het absoluut verboden de Machine
op de volgende terreinen te stabiliseren:
•
Bevroren en/of besneeuwde terreinen
•
Zeer gladde en natte terreinen (bijvoorbeeld gepolijst nat marmer biedt een glijvastheid
die bijna nihil is)
•
Niet compacte en/of rulle terreinen
•
Modderige terreinen
We raden hoe dan ook een verkleining van de max toelaatbare hellingswaarde aan
wanneer men de Machine op de volgende oppervlakken stabiliseert:
•
Gladde oppervlakken met een lage glijvastheid
•
Natte oppervlakken
•
Oppervlakken met gras, mos, gebladerte, grind enz.
Opmerking: In geval van twijfel over de geschiktheid van een terrein de Machine
niet stabiliseren of gebruiken.
58
FILENAME: PT Idraulica ed.1 rev.2_uso
Advertenties
Inhoudsopgave
