("Tab. 7 Functies en veiligheidsinrichtingen en desbetreffende sensoren").
14. Verifi eer de intactheid, de goede staat van onderhoud en de correcte bevestiging van de
sensoren op de koepelrotatie; zoals vermeld in "Tab. 7. Functies en veiligheidsinrichtingen en
desbetreffende sensoren". Afhankelijk van het type uitvoering kunnen een microschakelaar of
redundant systeem bestaande uit een encoder en twee inductieve sensoren aanwezig zijn.
15. Verifi eer de intactheid, de staat en de correcte bevestiging van de druksensoren en
van de plaat van de momentbegrenzer op de hefcilinder giek (zie "Tab. 7. Functies en
veiligheidsinrichtingen en desbetreffende sensoren"). Er mogen zich vooral geen tekens
van oxydatie en olielekkage voordoen.
16. Verifi eer de intactheid, de goede staat van onderhoud en de correcte bevestiging van de
microschakelaar van de momentbegrenzer op de hefcilinder van de giek die controleert
of de giek volledig is gesloten (zie "Tab. 7. Functies en veiligheidsinrichtingen en
desbetreffende sensoren").
17. Verifi eer de intactheid en de goede staat van onderhoud van de microschakelaars die de
ingetrokken giek detecteren; verifi eer er met een schroevendraaier de mobiliteit van ("Tab.
7 Functies en veiligheidsinrichtingen en desbetreffende sensoren").
18. Verifi eer de intactheid, de staat en de correcte positionering van de dubbele hoeksensor
giek (zie "Tab. 7. Functies en veiligheidsinrichtingen en desbetreffende sensoren").
19. Verifi eer de intactheid en de staat van de 2 microschakelaars voor controle op loszittende
kettingen en de bevestigingsconstructies; geef een tikje met de schroevendraaier op de
kop voor het verifi ëren van de mobiliteit; verifi eer ook dat bij een afzonderlijk bediende
microschakelaar lampje
Functies en veiligheidsinrichtingen en desbetreffende sensoren").
20. Verifi eer de intactheid, de goede staat van onderhoud en de correcte positionering van de
inductieve sensor voor de centralisering van de werkplatform en desbetreffende referentie
(zie "Tab. 7. Functies en veiligheidsinrichtingen en desbetreffende sensoren").
21. Verifi eer of, met een willekeurige niet volledig ingetrokken stabilisator, het
rode controlelampje
STUURCABINE") en
desbetreffende zoemer (activering van de zoemer alleen niet aangetrokken handrem), om
aan te geven dat de Machine niet in de transportconfi guratie is.
22. Controleer of de beweging van de bovenbouw belet wordt als de stabilisatoren
niet in de juiste positie staan en het overeenkomstige controlelampje
BEDIENINGSPANEEL OP DE GROND") gedoofd is.
23. Verifi eer vanaf de grondpost:
•
de correcte werking van de paddenstoelvormige noodstopknop (blokkering van de
bewegingen en uitschakeling motor);
•
de correcte werking van de controlelampjes;
•
of bij het uitvoeren van korte bewegingen deze overeenkomen met de symbolen op het paneel.
24. Controleer of het intrekken van de stabilisatoren wordt belet wanneer de telescopische giek niet
meer dan 5 cm boven de ondersteuning staat om het overeenkomstige zuigertje vrij te maken.
25. De blokkeerkleppen moeten ingrijpen om de bewegingen te stoppen wanneer het
bedieningsorgaan eenmaal is losgelaten en alle bewegingen moeten normaal plaatsvinden.
Doe de test met de giek ca. 1 meter uitgeschoven en gekeerd naar de achterzijde.
•
Verifi eer de correcte inwerkingtreding van de antibotsvoorzieningen van de stuurcabine
(niet voorzien op de PT140 basis): draai de giek uiterst voorzichtig en langzaam naar
de stuurcabine en verifi eer of de voorziening op correcte wijze in werking treedt en de
A6
controlelampjes
BEDIENINGSPANEEL OP DE WERKPLATFORM") gaan branden. Voer de test uit
zowel door de koepel te draaien als door de giek te laten zakken (stop de beweging als u
de denkt dat de giek tegen de stuurcabine zou kunnen botsen).
26. Verifi eer de correcte werking van de momentbegrenzer door de volgende handelingen uit
A8
C6
en
aangaat op de bedieningspanelen (zie "Tab. 7.
B
gaat branden ("3.2.1. CONTROLELAMPJES IN DE
A7
("3.2.2. BEDIENINGSPANEEL OP DE GROND") met
C9
e
("3.2.2. BEDIENINGSPANEEL OP DE GROND" en "3.2.4.
108
A15
FILENAME: PT Idraulica ed.1 rev.2_uso
("3.2.2