Inhoudsopgave
Advertenties
6.3.9. Opmerkingen over de uitvoering van de inspecties en
het onderhoud
In de hierna volgende paragrafen worden aanvullende instructies gegeven voor de uitvoering
van de controles vermeld in par. "6.3.6 Tabel periodieke inspecties". Deze aanvullende
instructies moeten worden beschouwd als een aanvulling en dienen niet ter vervanging van
wat is vermeld in de bovengenoemde tabel.
6.3.9.1. Dagelijkse verifi caties
Alvorens te beginnen te werken met de Machine moeten de volgende verifi caties in de
volgende sequentie worden uitgevoerd:
Opmerking: Alle verifi caties, met uitzondering van die welke de werking betreffen
van de post in de werkplatform of waar uitdrukkelijk gespecifi ceerd, moeten worden
gedaan zonder de aanwezigheid van personen noch uitrusting in de werkplatform.
Gevaar: Het is absoluut verboden de Machine te gebruiken als ongeacht welke
verifi catie geen positief resultaat heeft gegeven. Neem zo nodig contact op met het
geautoriseerde Servicecentrum.
1. Controle van de algemene staat van netheid van de Machine. Verifi eer dat er geen afval
of vreemde lichamen zijn die de vrije beweging van mechanische, hydraulische en
elektrische delen kunnen belemmeren.
2. Controle aanwezigheid en intactheid Handleiding voor gebruik.
3. Controle van de aanwezigheid en leesbaarheid van alle plaatjes.
4. Controle van de aanwezigheid en intactheid van de nooddalingsvoorzieningen, in het
bijzonder van de drie noodafsluiters (twee voor de PT140 basis) en de handpomphendel in
het gereedschapsvak.
5. Geen enkel hydraulisch onderdeel mag lekkage vertonen (de beweging en/of Uitschuiven
van elementen van de constructie tijdens stilstaan of het rijden op de weg kan een
aanwijzing zijn voor lekkage in de cilinders).
6. Het olieniveau in het reservoir moet boven het minimum zijn.
7. De hydraulische leidingen mogen geen sneden of afschuring vertonen.
8. Verifi eer dat alle constructies, de voornaamste en de secundaire, in tact zijn en geen enkele schade
hebben ondergaan (zie "6.3.9.17. Onderzoek van de constructies") en dat er geen afwijkende of
buitensporige speling is tussen de koppelingen. Verifi eer verder dat er geen delen ontbreken, zijn
afgerukt of los zitten (in het bijzonder bouten en ringmoeren van constructiedelen of delen voor de
veiligheid, verbindingsdelen tussen chassis van het voertuig en chassis).
9. Controleer of bij inschakeling van de aftakas het betreffende rode controlelampje gaat branden
en de zoemer afgaat (activering van de zoemer alleen met niet aangetrokken handrem).
10. Verifi eer dat de differentiaal van het stopcontact van 220V normaal werkt. Voor deze
handeling moet het stopcontact op de grond worden gevoed volgens de volgende
instructies (zie "4.13. ELEKTRISCH STOPCONTACT VAN 220V") en druk vervolgens
op de testknop en verifi eer dat de differentiaal uitschakelt.
11. Afhankelijk van het type chassis/stabilisatoren (R-A, A-A, H-H, HE-H) en met behulp van
de "Tab. 7. Functies en veiligheidsinrichtingen en desbetreffende sensoren" en Fig. 9 ÷
9.5, moet u de intactheid en mobiliteit van alle microschakelaars op de stabilisatoren en,
indien voorzien, op de bladveren, controleren. Besteed extra aandacht aan de controle van
de microschakelaars die het contact met het terrein en de minimale uitschuiving van de
stabilisatoren of chassisdwarsstukken detecteren.
12. Verifi eer de intactheid en de goede staat van de waterpas met luchtbel en, indien
aanwezig de elektronische waterpas (zie "Tab. 7. Functies en veiligheidsinrichtingen en
desbetreffende sensoren").
13. Verifi eer de intactheid en mobiliteit van de microschakelaars op de giekondersteuning
107
FILENAME: PT Idraulica ed.1 rev.2_uso
Advertenties
Inhoudsopgave
