De meter kalibreren
WAARSCHUWING
Draag een veiligheidsbril om te voorkomen dat er
vloeistof in de ogen spat.
VOORZICHTIG
De vloeistofafsluiters en de controlekleppen voor de
verhouding worden op hun plaats gehouden door
mechanische aanslagen die voorkomen dat de klep-
steel per ongeluk wordt verwijderd terwijl er druk
op het verdeelstuk staat. Als u de klepsteel niet
handmatig kunt draaien, haal dan de klep uit elkaar
en reinig hem om de weerstand weg te nemen.
Kalibreer de meter:
•
De eerste keer dat het systeem gaat werken.
•
Steeds als er nieuwe materialen worden gebruikt
in het systeem, met name als de materialen visco-
siteitswaarden hebben die aanzienlijk verschillen.
•
Minimaal eenmaal per maand als onderdeel van het
reguliere onderhoud.
•
Steeds als een stroommeter wordt onderhouden of
vervangen.
•
De K-factoren op het Kalibreren-scherm
worden automatisch geüpdate na voltooiing
van de kalibratieprocedure.
•
De K-factorwaarden op het scherm kunnen
alleen worden bekeken. Indien nodig kunt u de
K-factoren handmatig wijzigen in Geavanceerd
scherm 2 (Zie blz. 37).
•
Alle waarden op het scherm zijn aangegeven in
cc, ongeacht de maateenheid die is ingesteld
op Geavanceerd scherm 1.
1.
Druk op Stand-by
2.
Sluit alle spuitapparaten en afgiftekranen die zijn
aangesloten op de ProMix™ II.
310804C
op het operatorstation.
3.
Draai de afsluiters (1A, 1B) en de monsterafname-
kranen (2A, 2B) dicht.
1A
2A
4.
Plaats de bekers (minimum formaat - 250 cc) in de
houders (C). Plaats de monsterafnamebuisjes in de
bekers.
Als de buisjes moeten worden vervangen, gebruik
dan leidingen met een buitenmaat van 5/32 in. of
4 mm.
5.
Druk op het EasyKey™-display op de toets Instel-
len
om in de instellingsschermen te komen.
6.
Druk op de
toets om het Kalibreren-scherm.
Druk op de
toets en selecteer Start in het afrol-
menu. Druk op
activeren.
De meter kalibreren ◆
2B
C
om doseerkranen A en B te
1B
49