Locatievereisten
WAARSCHUWING
Apparatuur die alleen is goedgekeurd voor
niet-gevaarlijke locaties niet op een gevaarlijke locatie
installeren. Zie het identificatielabel (ID) (F
EasyKey™-display met betrekking tot de intrinsieke
veiligheid van uw model. Zie ProMix™ II-modellen op
blz. 3. Lees de waarschuwingen op blz. 6.
•
Zie F
. 4 of F
IG
IG
voor apparatuur op niet-gevaarlijke of gevaarli-
jke locaties.
•
Installeer de EasyKey™-display en het slimme
vloeistofpaneel op een afstand van minder dan
50 ft. (15,2 m) van elkaar.
F
. 6 EasyKey™-display en slim vloeistofpaneel
IG
EasyKey™-display: Installeer dit in het niet-gevaarlijke
gebied op een plaats waar de operator het gemakkelijk
kan zien en bedienen.
310804C
. 6) op de
IG
. 5 op blz. 14 voor de vereisten
Binnendiam.
Het slimme vloeistofpaneel: Installeer dit conform de
eisen voor niet-intrinsiek veilige installatie (F
intrinsiek veilige installatie (F
waar het gemakkelijk kan worden aangesloten op de
aanvoer van verf en oplosmiddel.
Ten behoeve van een intrinsiek veilige installatie
mag het slimme vloeistofpaneel zowel binnen als
buiten de gevaarlijke locatie worden geplaatst.
Installeer het conform de geldende elektrische
voorschriften.
BELANGRIJK: Geen systeemcomponenten
vervangen, aangezien dit de intrinsieke veiligheid
kan aantasten.
Operatorstation: Installeer dit conform de eisen voor
niet-intrinsiek veilige installatie (F
ige installatie (F
. 5) en op een plaats waar het gemak-
IG
kelijk te bedienen is door de operator
Pistoolspoelkast: Installeer deze in de spuitcabine, zo
ver mogelijk weg van het spuitpunt om te voorkomen dat
er verf op komt.
Stroommeters: Als u Coriolis-stroommeters gebruikt,
zie dan de Coriolis-handleiding voor de installatie-
instructies. Voor de werking is de juiste richting van
de stroommeter van cruciaal belang.
Vloeistoftoevoersysteem
Er zijn ProMix™ II-modellen leverbaar voor het werken
met luchtspuitsystemen, air-assisted systemen of
airless systemen met een capaciteit tot maximaal
3800 cc/min.
•
Voor de vloeistoftoevoer kunnen druktanks, aanvoer-
pompen of circulatiesystemen worden gebruikt.
•
Materialen kunnen worden verpompt van hun
oorspronkelijke houders of vanuit een centrale
verfhercirculatieleiding.
Er mogen geen drukpieken in de vloeistofaanvoer
zitten. Deze worden meestal veroorzaakt door de
slagovergang van de pomp. Installeer zonodig
drukregelaars of een waterslagtoren op de vloeistof-
inlaten van de ProMix™ II om de pulsatie te
verminderen.
Neem contact op met uw Graco-leverancier voor aan-
vullende informatie.
Installatie ◆ Locatievereisten
. 4) of
IG
. 5) en op een plaats
IG
. 4) of intrinsiek veil-
IG
15