Doorspuiten ◆ De monsterafnamekranen en leidingen doorspuiten
De monsterafnamekranen en leidingen doorspuiten
Volg deze procedure na de kalibratie van de meter.
1.
Druk op Stand-by
2.
WAARSCHUWING
Volg Drukontlastingsprocedure op blz. 38.
3.
Draai de afsluiters (1A, 1B) en de monsterafname-
kranen (2A, 2B) dicht.
1A
5A
2A
4.
Leid de monsterafnameleidingen in een geaarde
afvalbak.
5.
Bij een enkelkleursysteem, moet u de aanvoer-
leiding voor oplosmiddel verbinden aan de inlaat
van stroommeter A (5A).
6.
Druk op het EasyKey™-display op de toets Instel-
len
om in de instellingsschermen te komen.
48
op het operatorstation.
2B
C
7.
Druk op de
te selecteren. Druk op de
Doorspuiten in het afrolmenu. Druk op
Kraan A, de doorspuitklep voor oplosmiddel (aan
de B-zijde) en de kleppen voor het oplosmiddel
voor kleurwisseling (indien gebruikt) gaan open.
1B
8.
Om spatten te voorkomen moet u de monster-
afnamekranen (2A, 2B) langzaam opendraaien
en oplosmiddel uit laten lopen tot de kranen en
de leidingen schoon zijn.
De oplosmiddelklep(pen) sluiten automatisch na
2 minuten of wanneer Afbreken op het scherm
wordt geselecteerd.
9.
Sluit de monsterafnamekranen.
Selecteer Afbreken op het Kalibreren-scherm om te
voorkomen dat u de doorspuitcyclus per ongeluk
herstart.
10.
Draai beide vloeistofafsluiters (1A, 1B) volledig
open.
11.
Volg Drukontlastingsprocedure op blz. 38.
12.
Sluit bij een enkelkleursysteem, de vloeistof-
toevoerleiding voor component A weer aan op
stroommeter A.
toets om het Kalibreren-scherm
toets en selecteer
Purge
.
Purge
Start
Purge
310804C