Algemene bedieningscyclus ProMix™ II ◆
Algemene bedieningscyclus ProMix™ II
Zie F
. 2
IG
1.
De operator van het spuitpistool voert de gewenste
kleur in en laadt deze. De kleurwissel-LED knippert
terwijl de kleur wordt geladen. Als het proces
voltooid is, blijft hij continu branden.
LED
Scherm operatorstation
2.
De operator drukt op de mengknop
werk te starten.
3.
De controller verstuurt signalen om de relais-
kleppen te activeren. De relaiskleppen activeren
doseerkranen A en B. De vloeistofstroom begint
als de trekker van het pistool wordt ingedrukt.
4.
Componenten A en B worden een voor een in de
mengkamer (K) ingebracht, via gescheiden vloe-
istofleidingen, reduceerkleppen en stroommeters.
a.
Doseerkraan A gaat open en er stroomt
vloeistof in de mengkamer.
b.
Stroommeter A (C) meet en bewaakt de gedo-
seerde hoeveelheid vloeistof en stuurt elek-
trische pulsen naar de controller. De controller
bewaakt deze pulsen en signalen.
c.
Wanneer het doelvolume is gedoseerd, sluit
doseerkraan A.
Het doseervolume van component A en B is geba-
seerd op de mengverhouding en de dosering die
door de gebruiker is ingesteld en wordt berekend
door de controller.
10
Kleur
om het
d.
Doseerkraan B gaat open en er stroomt
vloeistof in de mengkamer (K); deze wordt
proportioneel aangepast aan component A.
e.
Stroommeter B (G) meet en bewaakt de
gedoseerde hoeveelheid vloeistof en stuurt
elektrische pulsen naar de controller.
f.
Wanneer het doelvolume is gedoseerd, sluit
doseerkraan B.
5.
De componenten worden voorgemengd in de
mengkamer (K) en vervolgens in de leiding van
de statische mixer (L) gelijkmatig doorgemengd.
Er kan een optionele vloeistofdrukregelaar worden
geïnstalleerd om de uitvoer te regelen van de
leiding van de statische mixer tube naar het spuit-
pistool.
6.
Componenten A en B worden afwisselend in de
mengkamer (K) geleid zolang de trekker van het
pistool wordt ingedrukt.
7.
Als de trekker van het pistool twee minuten lang
niet wordt ingedrukt, schakelt het systeem over
op stationair; in dat geval sluiten de doseerkranen
van de mengverdeler.
8.
Wanneer de trekker van het pistool weer wordt
ingedrukt, gaat de ProMix™ II verder met het pro-
ces vanaf het punt waarop werd gestopt.
Het systeem kan op elk moment worden gestopt
door op de stand-by
de hoofdschakelaar op off te draaien.
Correctie bij te sterke
spuitdosering
Het werkelijk volume van de gespoten vloeistof kan per
cyclus enigszins afwijken van de berekende doelhoev-
eelheid. De controller meet echter deze variatie en zorgt
automatisch voor aanpassingen om de verhouding van
component B tot component A binnen de toleranties te
houden die de gebruiker heeft gespecificeerd.
toets te drukken of door
310804C