Inbedrijfstelling
7
Inbedrijfstelling met ECShell
Integreren van tegenovergestelde veldbusbesturing
ECC-DFC-24-00
[1]
[1]
Linker ethernetpoort
[2]
Rechter ethernetpoort
68
Technische handleiding – Veldbusbesturing ECC-DFC, rollenaandrijving ECR, motorreductor ECG
6. Als u het subnetwerk niet wilt wijzigen, klikt u op de knop [AutoConfig From the
Selected Node] (AutoConfig van het gekozen IP-adres).
ð De automatische configuratie wordt gestart.
7. Als u het subnetwerk wilt wijzigen, klikt u met de rechtermuisknop op de automati-
sche-configuratiemaster.
ð Het contextmenu wordt geopend.
8. Klik in het contextmenu op de menu-opdracht [AutoConfig met nieuw IP].
9. Voer het nieuwe IP-adres in het weergegeven venster in en klik op de knop [Auto-
Config met nieuw IP].
ð De automatische configuratie wordt gestart.
Na een succesvolle automatische configuratie worden de veldbusbesturingen met een
zwarte beschrijvingstekst weergegeven. Als er een fout in het proces is opgetreden,
wordt de beschrijvingstekst in het rood weergegeven. Het testalgoritme is zeer uitge-
breid, maar niet alle installatiefouten worden gedetecteerd. Meer informatie vindt u in
het hoofdstuk "Voorbeelden van ongeldige configuraties" (→ 2 49).
Als een veldbusbesturing ruimtelijk aan de tegenoverliggende zijde van de transport-
wang wordt gemonteerd, verandert de draairichting door het andere referentiepunt.
Aangezien dit zou leiden tot een foutief resultaat van de automatische configuratie,
detecteert de topologiedetectie van ECShell een veldbusbesturing die aan de tegen-
overliggende zijde is geïnstalleerd. De draairichting van de aangesloten motorrol
wordt automatisch aangepast.
Zorg ervoor dat u de ethernetpoorten verwisselt. Steek de inkomende kabel in de
rechter ethernetpoort [2] en de uitgaande kabel in de linker ethernetpoort [1].
[2]
[2]
E C C - D F C - 2 4 - 0 0
[1]
ECC-DFC-24-00
[1]
[2]
9007218771168395