Gebruik van de motor uit het water met hoge toerentallen veroorzaakt aanzuiging, waardoor de
watertoevoerslang kan inklappen en de motor oververhit raakt. Laat de motor uit het water of bij
onvoldoende toevoer van koelwater niet met meer dan 1400 omw/min draaien.
BELANGRIJK: Ververs de motorolie alleen als de motor nog warm is. Gebruik uitsluitend de aanbevolen
Specificaties.
motorolie (zie
1.
Voer koelwater toe aan de motor (zie Koelsysteem doorspoelen in dit hoofdstuk).
2.
Zet de afstandsbediening in neutraal en start de motor. Laat de motor in neutraal stationair draaien
totdat hij op de normale bedrijfstemperatuur is gekomen.
3.
Zet de motor af, draai de kraan dicht en verwijder de doorspoeladapter(s).
4.
Verwijder de plug uit de lenswaterafvoer. De olieaftapslang is met een staaldraad met de plug
verbonden.
a
a -
plug lenswaterafvoer
b -
staaldraad
c -
olieaftapplug
d -
flens lenswaterafvoer
e -
olieaftapslang
5.
Trek de olieaftapslang door de flens van de lenswaterafvoer.
6.
Zet een geschikte bak direct onder de olieaftapslang.
7.
Haal de plug van de olieafstapslang met twee sleutels los van de slang en laat alle carterolie
weglopen.
8.
Zet een bak onder het oliefilter.
NB: Draai het filter net ver genoeg los om het inwendige vacuüm op te heffen en tap de olie uit het filter af.
Laat de olie 15 minuten lang terugstromen in het systeem voordat u het filter verwijdert.
9.
Haal het oliefilter van de adapter en gooi het oude oliefilter en de oude afdichtring weg.
10. Breng een beetje motorolie aan op de afdichtring van het nieuwe filter. Installeer de nieuwe afdichtring
en het nieuwe filter. Draai het filter goed aan. Niet te vast aandraaien.
11. Bevestig de plug van de olieafstapslang met behulp van twee sleutels weer op de slang en plaats hem
terug in de boot.
12. Draai de plug in de lenswaterafvoer aan.
13. Verwijder de olievuldop. Vul bij met olie om het peil tot, maar niet boven, het merkteken FULL op de
peilstok te brengen.
nld
ONDERHOUD
KENNISGEVING
b
c
d
47
e
6150