FC 300 Programmeerhandleiding
1-05 Configuratie lokale modus
Option:
[0]
[1]
*
[2]
2.4.2. 1-1* Motorselectie
Parametergroep voor het instellen van de algemene motorgegevens.
Deze parametergroep kan niet worden gewijzigd terwijl de motor loopt.
1-10 Motorconstructie
Option:
*
[0]
[1]
Motorconstructie is asynchrone, dan wel permanente-magneetmotor (PM-motor).
2.4.3. 1-2* Motordata
Parametergroep 1-2* bevat invoergegevens voor de gegevens van het motortypeplaatje voor de
aangesloten motor.
De parameters in parametergroep 1-2* kunnen niet worden gewijzigd terwijl de motor loopt.
1-20 Motorverm.
Range:
Afhan-
kelijk
van
groot-
*
te
Functie:
Stel in welke toepassingsconfiguratiemodus (par. 1-00), d.w.z.
welk toepassingsbesturingsprincipe, moet worden gebruikt
wanneer een lokale (LCP) referentie actief is. Een lokale refe-
rentie kan alleen actief zijn als par. 3-13
ingesteld op [0] of [2]. Standaard is de lokale referentie alleen
actief in de handmodus.
Snelheid open lus
Snelheid gesl. lus
Als modus par 1-00
Functie:
Stel het type motorconstructie in.
Asynchroon
Voor asynchrone motoren.
PM, niet-uitspr. SPM
Voor permanente-magneetmotoren (PM-motoren).
(alleen FC 302)
Houd er rekening mee dat PM-motoren zijn onderverdeeld in
twee groepen, met op de buitenzijde gemonteerde (niet uit-
springende) of interne (uitspringende) magneten.
NB!
Het wijzigen van de waarde van deze parameters beïnvloedt de instelling van andere
parameters.
Functie:
[0,09-1200 kW]
Stel het nominale motorvermogen in kW in overeenkomstig de
gegevens van het motortypeplaatje. De standaardwaarde komt
overeen met het nominale vermogen van de eenheid.
Deze parameter kan niet worden gewijzigd terwijl de motor
loopt. Deze parameter is zichtbaar op het LCP als par. 0-03 is
ingesteld op
®
MG.33.M2.10 – VLT
is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
Internationaal
[0].
2. Programmeren
Referentieplaats
is
47
2