FC 300 Programmeerhandleiding
[36]
[37]
[38]
[50]
[51]
[60]
[61]
15-13 Logmodus
Option:
*
[0]
[1]
15-14 Steekproeven voor trigger
Range:
*
50
2.16.4. Hist. log, 15-2*
Geef tot 50 gelogde gegevensitems weer via de arrayparameters in deze parametergroep. Voor
alle parameters in de groep geldt dat [0] de meest recente gegevens aanduidt en [49] de oudste
gegevens. De gegevens worden gelogd bij elke
tenissen).
gebieden:
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
Gebeurtenissen
twee gebeurtenissen is afhankelijk van het aantal keren dat de
maal één keer per scaninterval). Het loggen van data is een continu proces, maar bij het optreden
van een alarm wordt de log opgeslagen en worden de waarden op het display weergegeven. Deze
functie is bijvoorbeeld nuttig wanneer na een uitschakeling (trip) onderhoud moet worden uitge-
voerd. Geef de historische log uit deze parameter weer via de seriële-communicatiepoort of via
het display.
Digitale ingang DI29
(alleen FC 302)
Digitale ingang DI32
Digitale ingang DI33
Comparator 4
Comparator 5
Log. regel 4
Log. regel 5
Selecteer de triggergebeurtenis. Als er een triggergebeurtenis
plaatsvindt, wordt een tijdvenster toegepast om de log vast te
houden. De log zal vervolgens een bepaald percentage van de
steekproeven die vooraf gaan aan de triggergebeurtenis (par.
15-14) vasthouden.
Functie:
Altijd loggen
1x loggen na trigger
Selecteer
Selecteer
te stoppen op basis van par. 15-12 en 15-14.
Functie:
[0 - 100]
Geef aan welk percentage van alle steekproeven voorafgaand
aan een triggergebeurtenis moeten worden vastgehouden in
het logbestand. Zie ook par. 15-12 en par. 15-13.
Gebeurtenissen
in deze context heeft betrekking op wijzigingen in een van de volgende
Digitale ingang
Digitale uitgangen (niet bewaakt in deze SW-versie)
Waarschuwingswoord
Alarmwoord
Statuswoord
Stuurwoord
Uitgebreid statuswoord
worden gelogd met de waarde en een tijdstempel in ms. Het tijdsinterval tussen
®
MG.33.M2.10 – VLT
is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
Altijd loggen
[0] om continu te loggen.
1x loggen na trigger
[1] om het loggen te starten en
gebeurtenis
(niet te verwarren met SLC-gebeur-
gebeurtenissen
2. Programmeren
2
optreden (maxi-
199