2. Programmeren
2.13. Parameters: DeviceNet CAN-veldbus
2.13.1. 10-** DeviceNet- en CAN-veldbus
2
Parametergroep voor DeviceNet- en CAN-veldbusparameters.
2.13.2. 10-0* Alg. instellingen
Parametergroep voor het configureren van standaardinstellingen voor CAN-veldbusopties.
10-00 CAN-protocol
Option:
[0]
[1]
10-01 Gesel. baudsnelh.
Option:
[16]
[17]
[18]
[19]
[20]
[21]
[22]
10-02 MAC ID
Range:
*
63
10-05 Uitlez. zend-foutenteller
Range:
*
0
10-06 Uitlez. ontvangst-foutenteller
Option:
[0]
156
CANopen
*
DeviceNet
10 kbps
20 kbps
50 kbps
100 kbps
*
125 kbps
250 kbps
500 kbps
[0 - 127]
[0 - 255]
0 - 255
MG.33.M2.10 – VLT
Functie:
Geef het actieve CAN-protocol weer.
NB!
De opties zijn afhankelijk van de geïnstalleerde
optie.
Functie:
Selecteer de overdrachtssnelheid voor de veldbus. De selectie
moet overeenkomen met de overdrachtssnelheid van de master
en de andere veldbusnodes.
Functie:
Selecteer het stationadres. Elk station dat is aangesloten op
hetzelfde netwerk moet een uniek adres bevatten.
Functie:
Geef het aantal zendfouten van de CAN-regelaar na de laatste
inschakeling weer.
Functie:
Geef het aantal ontvangstfouten van de CAN-regelaar na de
laatste inschakeling weer.
®
is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
FC 300 Programmeerhandleiding