2. Programmeren
[0]
2
[1]
[2]
2.3.3. 0-1* Setupafhandeling
Definieer en beheer de afzonderlijke parametersetups.
De frequentieomvormer heeft vier parametersetups die onafhankelijk van elkaar kunnen worden
geprogrammeerd. Dit maakt de frequentieomvormer bijzonder flexibel en geschikt als oplossing
voor problemen met geavanceerde regelfuncties, waardoor vaak bespaard kan worden op externe
regelapparatuur. De parametersetups kunnen bijvoorbeeld worden gebruikt om de frequentie-
omvormer te programmeren voor werking met een bepaald type regeling in één setup (bijv. motor
1 voor horizontale beweging) en voor werking met een ander type regeling in een andere setup
(bijv. motor 2 voor verticale beweging). De diverse setups kunnen echter ook door een OEM
machinefabrikant worden gebruikt om alle, in de fabriek in elkaar gezette frequentieomvormers
voor elk machinetype binnen een productreeks op identieke wijze te programmeren, zodat tijdens
de productie/inbedrijfstelling enkel maar de juiste setup hoeft te worden geselecteerd op basis
van de machine waarop de frequentieomvormer wordt geïnstalleerd.
De actieve setup (d.w.z. de setup op basis waarvan de frequentieomvormer op dit moment werkt)
kan worden geselecteerd via parameter 0-10 en wordt op het LCP weergegeven. Via de optie Multi
setup is het mogelijk om via een digitale ingang of seriële communicatie te schakelen tussen
setups, waarbij de frequentieomvormer in bedrijf is dan wel is gestopt. Als het nodig is om tijdens
bedrijf van setup te wisselen, moet parameter 0-12 juist zijn geprogrammeerd. Parameter 0-11
maakt het mogelijk om parameters binnen elk van de setups te wijzigen terwijl de frequentieom-
vormer blijft functioneren in de actieve setup. Dit kan een andere setup zijn dan de setup die
wordt gewijzigd. Parameter 0-51 maakt het mogelijk om parameterinstellingen van de ene setup
naar de andere te kopiëren, waardoor de inbedrijfstelling sneller kan verlopen als vergelijkbare
parameterinstellingen nodig zijn in verschillende setups.
0-10 Actieve setup
Option:
[0]
[1]
[2]
[3]
[4]
30
Hervatten
*
Gedw. stop, ref=oud
Gedw. stop, ref=0
Fabrieksinstell.
*
Setup 1
Setup 2
Setup 3
Setup 4
MG.33.M2.10 – VLT
Hiermee start u de frequentieomvormer op met de lokale refe-
rentie en de start/stop-instellingen (gegeven via [START/
STOP]) die vlak voor uitschakeling van de frequentieomvormer
van kracht waren.
Hiermee zorgt u dat de frequentieomvormer opnieuw opstart en
de opgeslagen lokale referentie gebruikt wanneer de netspan-
ning weer is ingeschakeld en op [START] wordt gedrukt.
Hiermee wordt de lokale referentie weer op 0 gezet wanneer de
frequentieomvormer weer wordt opgestart.
Functie:
Selecteer de setup voor het besturen van de functies van de
frequentieomvormer.
Kan niet worden gewijzigd. Deze setup bevat de dataset van
Danfoss en kan worden gebruikt als gegevensbron wanneer de
andere setups in een bekende staat moeten worden terugge-
bracht.
Setup 1
[1] tot
Setup 4
[4] zijn de vier afzonderlijke parame-
tersetups waarbinnen alle parameters kunnen worden gepro-
grammeerd.
®
is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
FC 300 Programmeerhandleiding