SATEL
De detector schakelen van de passieve mode naar actief en vice versa, vindt plaats tijdens
periodieke communicatie. Dit resulteert in een vertraging, waarvan de duur afhangt van de
frequentie van periodieke communicatie (als de optie ECO ingeschakeld is kan de vertraging
maximaal 3 minuten bedragen).
De AMD-103 detector en draadloze detectoren die ingesteld zijn als 24-uurs zone staan altijd
in de actieve mode. Voor de meeste detectoren kunt u de optie A
(zie: "Instellingen van ABAX 2 / ABAX Systeem draadloze apparaten" p. 56).
Conform de EN50131-3 standaard, dienen alle overval knoppen die gebruikt worden in
het ABAX 2 / ABAX, altijd in de actieve mode te staan.
De levensduur van de batterij in detectoren die permanent in de actieve mode
geschakeld zijn, is korter dan die periodiek naar de passieve mode worden
geschakeld. Indien het specifieke karakter van een detector of de installatie locatie
zodanig is dat het aantal activeringen laag is, dan zal het schakelen van de detector
naar de actieve mode geen nadelige invloed hebben op de batterij levensduur.
ABAX 2 / ABAX draadloze sirene / flitsers
Het activeren van de uitgang waaraan de draadloze sirene / flitser toegewezen is, activeert
de signalering. Afhankelijk van de sirene / flitser:
ASP-100 / ASP-200 – de 1e uitgang stuurt de akoestische signalering aan, de 2e uitgang de
optische signalering. Dankzij een batterij met hoge capaciteit kan de sirene op elk moment
transmissies van de controller ontvangen. Hierdoor wordt het commando om de
signalering te starten en te stoppen, direct naar de sirene verzonden.
ASP-105 – de 1e uitgang stuurt de akoestische signalering aan, de 2e uitgang de optische
signalering. De manier van spanning voorziening op de sirene maakt het mogelijk dat de
transmissie van de controller op elk moment ontvangen wordt. Hierdoor wordt het
commando om de signalering te starten en te stoppen, direct naar de sirene verzonden.
ASP-205 / ASP-215 – beide uitgangen sturen zowel de akoestische als de optische
signalering aan. Hierdoor kunnen twee verschillende, onafhankelijk getriggerde signalering
functies worden geconfigureerd. De uitgangen kunnen afzonderlijk de akoestische en
optische signalering regelen of andere signalering activeren voor verschillende alarmen
(bijvoorbeeld inbraak en brand). Gezien de batterij met een lagere capaciteit, kan de
sirene / flitser alleen tijdens periodieke communicatie transmissies van de controller
ontvangen. Hierdoor wordt het commando om de signalering te starten en te stoppen,
tijdens periodieke communicatie naar de sirene / flitser verzonden. Daarom moet de
insteltijd van uitgangen die de sirene aansturen, langer zijn dan de communicatie periode.
De akoestische signalering stop na het verstrijken van de maximale signalering tijd, zelf als
de uitgang nog actief is (de optische signalering op de ASP-105 sirene / flitser blijft wel actief
als de uitgang actief blijft).
De zone waaraan een draadloze sirene / flitser toegewezen is, wordt geactiveerd in de
volgende gevallen (selecteer de juiste zone functie):
ASP-100 / ASP-200 – de 1e zone: lage batterij; de 2e zone: sabotage.
ASP-105 – de 1e zone: lage batterij; de 2e zone: 12 V DC voedingsuitval,
ASP-205 – beide zones: Batterij laag.
ASP-215 – beide zones: De signalering starten.
Als de sabotageschakelaar van de sirene een sabotage alarm moet activeren, programmeer
de zone dan als 2EOL / NC of 2EOL / NO.
Informatie over sabotage wordt direct verzonden en storing informatie:
ASP-100 – gedurende de periodieke transmissies, welke elke 15 minuten verzonden wordt,
VERSA IP
inschakelen.
LTIJD ACTIEF
65