SATEL
Alleen PAC 2 – de gebeurteniscodes worden alleen naar PAC 2 verzonden.
PAC 1 en PAC 2 – de gebeurteniscodes worden naar beide PAC's verzonden.
Gebeurtenissen beperken – indien de optie ingeschakeld is worden de gebeurtenissen van
dezelfde bron opgeslagen in het logboek en maar drie keer verzonden naar de
meldkamer. Deze optie heeft geen betrekking op alarmen van zones (zie: A
A
-
1 zone optie).
UTO
RESET
Module herstart rapportage – indien de optie ingeschakeld is wordt de meldkamer
geïnformeerd over het herstarten van een module en alleen als de gebeurtenis codes
worden verzonden in het Contact ID of SIA formaat.
Herstel na sirene – indien de optie ingeschakeld is wordt de zone herstelcode alleen naar
de meldkamer verzonden als de alarm signalering beëindigd is. Indien meerdere
uitgangen alarmen signaleren, dan wordt de zone herstel code verzonden indien één van
hen stopt met signaleren van het alarm.
Herstel na uitschakelen – indien de optie ingeschakeld is wordt de zone herstelcode alleen
naar de meldkamer verzonden na het uitschakelen van het blok waartoe de zone behoort.
11.2.2 PAC 1 / PAC 2
Rapportage formaat – het formaat waarin gebeurtenis codes worden verzonden naar de
meldkamer.
In het TELIM formaat kunnen gebeurtenissen alleen via de analoge telefoonlijn
verzonden worden.
Telefoon
Telefoonnr. – het telefoonnummer van de meldkamer.
Herhalingen – het aantal herhalingen om een gebeurtenis code proberen te verzenden via
de telefoonlijn. Indien alle pogingen mislukken zal het alarmsysteem de rapportage via de
telefoonlijn
uitstellen.
Programmeren van de waarde 0 betekent dat de doormelding na 8 pogingen zal worden
uitgesteld.
Uitsteltijd – de tijd waarna de rapportage wordt uitgesteld indien het niet lukt om een
gebeurteniscode te verzenden via alle ingestelde transmissie kanalen. Het alarmsysteem
zal verder gaan met verbinding proberen te krijgen met de meldkamer nadat de tijd
verstreken is of een nieuwe gebeurtenis optreed. Tot 30 minuten kan worden
geprogrammeerd. Programmeren van de waarde 0 betekent dat een poging om verbinding
tot stand te brengen met de meldkamer alleen zal gebeuren na het optreden van een
nieuwe gebeurtenis in het systeem.
ETHM
Server adres – netwerk adres van de meldkamer om te kunnen rapporteren via Ethernet. Dit
kan worden ingevoerd als IP adres maar ook als domeinnaam.
Poort – nummer van de poort welke gebruikt wordt voor communicatie tussen het
alarmsysteem en de meldkamer. U kunt een waarden invoeren van 1 tot 65535.
Server sleutel – een serie van tot 12 alfanumerieke karakters (cijfers, letters en speciale
karakters), welke gebruikt wordt om de data gecodeerd te verzenden naar de meldkamer.
ETHM sleutel – een serie van tot 5 alfanumerieke karakters voor identificatie van het
alarmsysteem bij rapportage via Ethernet.
VERSA IP
Tot
31
herhalingen
kunnen
worden
73
-
3 of
UTO
RESET
geprogrammeerd.